Inleidend woord
‘De Schroeflijn’ is de natuurlijke voortzetting van den bundel opstellen dien de schrijver in het jaar 1911 onder den titel: ‘Kunst en Geest in Vlaanderen’ heeft uitgegeven.
Hij meent, als in de ‘Nota’ die dit boek vooraf gaat, er te moeten op wijzen, dat de studies, die deze nieuwe verzameling uitmaken, geschreven zijn op verschillende tijdstippen (de datum wordt telkens aangegeven); over kunstenaars waarvan de meesten eenzelfde land bewoonden en die veelal, bewust of onbewust, eene zelfde geestesstrooming volgden. Dit is in de eerste plaats geldend voor de hier behandelde schilders die verblijf hielden in de Leiestreek, te Sinte Martens-Laethem. Ook wel voor de schrijvers die staan om het tijdschrift ‘Van Nu en Straks’. Herhalingen aan ontwikkeling van gedachten, karakterizeering, beschrijving zelfs, waren derhalve onvermijdelijk. Die herhalingen heeft de schrijver gemeend te mogen behouden, omdat, zooals hij zegde in ‘Kunst en Geest’, de opvolgenlijke voordracht en belichting toelaat, steeds nieuwe schakeeringen, niet alleen aan het gekozen onderwerp, maar ook van zijne eigen bedoelingen en inzichten aan te geven, terwijl ze de hier verwerkte historische stof verrijken.