Madrigal
(door Beaet uut den Hove)
Met flonkering van blos op leliewitte wangen,
Met glinstering van 't oog, door Venus zelf benijd,
Met hemelzoeten blik hebt gij me 't hart gevangen...
... En het klinkt, half luid, tusschen twee glimlachen heen...
Hij buigt; hij is zeer schoon, die ridder: wit gepoederd haar, paars satijnen rok, helmelsblauwe broek, witte zijden kousen, hooge schoenen, blinkend... En hij buigt, en hij zegt: - en het klinkt, half-luid, tusschen twee glimlachen heen: ...
Met flonkering van blos op leliewitte wangen...
... En zij, de schoone hertoginne: rozemondje, pereloogen, zit, luistrend naar de heerlijke muziek des lofzangs; strijkend, met de fijne, kleine hand, de kreukjes uit het zijden kleed, met groote bloemen doorstikte kleed; zich waaiend met den grooten pluimenwaaier;... wijl het, uit zijn mond, klinkt, half-luid, tusschen twee glimlachen heen: ...