Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie
(1948)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 33]
| |
[pagina 35]
| |
adonis
Deze avond is gelijk een stil-verlicht paleis,
o wondre vrouw, in 't trage schaaûwe-gaan der boomen...
- Ik ben beklemd in vréemden slaap; hoor gaan en komen
uw stem, o vrouw, gelijk een sussend-zoete wijs
die ik eens hoorde in vader's tuinen, grijs van peis...
venus
Adonis, uw effen haren zijn als zacht-neigende bronnen...
Ik weet niet hoe mijn mond uw teêr lijf streelen moet...
De avond is wíjd... Ontwaak, en toon den doffen gloed
van uw jonge oogen, goud als mat-gedoofde zonnen. -
Ik weet niet hoe mijn hand uw leden streelen zal,
Adonis...
adonis
- - Een ver, stil lied, in 't vaderlijke vrede-dal;
het wast, en sterft, in smachtend-stille en hell're klanken...
- Vrouw, ge zijt vreemd; ik vind u vréemd. Als rozeranken
om jonge boomen, zijn uw woorden om mijn hoofd
met kleine blijde wonden... Was het waar? 'k Geloofd'
in vreemden slaap dat mijne moeder zacht me streelde...
Ik slaap vréemd...
| |
[pagina 36]
| |
venus
- De avond is gróot van ongeweten liefde-weelde,
nú dat mijn lijf dit jonge lijf beminnen gaat. -
Adonis, als een rechte bloem is uw gelaat,
en stille vruchten voor mijn mond zijn uwe leden...
Ik wou de nieuwe blijheid uwer liefde lijden,
o lieve Adonis, die uwe oogen open laat
als schemeringen naar een liefde-dageraad;
o mijn Adonis, dien ik moet... dien 'k wóu beminnen,
o Adonis...
adonis
- Ik weet niet, hoe uw woord in mij doet angst beginnen,
vrouw, daar 'k u niet versta... Deze avond is
gelijk een stervens-huis, hoog-stil in treurenis...
Zóo wist ik huizen, en de vrouwen hadden tranen
in zwijgend oog, - en ik was vréemd als thans. - -
venus
o Wanen,
Adonis, wanen dat we zijn in eeuwigheid
de éenige liefde, 'lijk gij de éen'ge lieveling zijt,
en dat we heel den Tijd in onze min doorbranden.
- Adonis, vlei mijn slapen, vlei mijn handen;
Adonis, raak mij aan; ik word gelijk een groot vuur...
| |
[pagina 37]
| |
adonis
Vrouw, vrouw, gij maakt mij báng...
venus
- Het schravend uur
is loom van al het bloed dat liefde-menschen droegen
in zware slagen die door hunne borsten ploegen
als groote mokers... - o Adonis, voelt ge niet
hoe 'k, zónder uwe min, bezwijk; hoe 't leven vliedt
van haar die mensch werd om te minnen als de goden?...
Adonis...
adonis
Vrouw, ik ben zeer bang...
venus
Zie hoe mijn lijf u wacht en trilt op koele zoden;
- en deze nacht zal zijn als de' éerste liefde-nacht.
- Kom, mijn Adonis, wíjd is de avond, en de pracht
van ál de zomer-dagen rust in deze schonken.
Gij zult gelúkkig zijn, Adonis, stil gezonken
in dezen schoot, Adonis, die uw min verbeidt
en lijdt van sneller drift en noest-brandend verbeiden...
| |
[pagina 38]
| |
- Adonis, leg uw handen op mijn heete zijden
en voel hoe ik u hebben móet...
adonis
o Vrouw, ik ben zoo báng...
venus
Zie, ik gevoel hoe ik moet sterve' in mensche-dood
als gij niet zijt van mij, Adonis, o mijn lijden...
o Kom, ik moet u hebben, 'k móet u...
adonis
Vrouw, vrouw, zijt gij de Dood?
|
|