Nagelaten gedichten(1943)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Liederen voor een kind (1911-1912) [pagina 25] [p. 25] Gij wast aan mij gelijk de winde... Gij wast aan mij gelijk de winde die wentelt om een koren-aar; dra zal ik aan mijn wang bevinden de zoete streeling van uw haar. Dra zult gij 't glanzend voorhoofd beuren tot waar mijn slapen komm'rend staan: zoo ziet men, wild, een winde geuren naast 't wegend rijpen van het graan. o, 'k Ben geen sterke; moe-gedragen, verzwaart vaak de angst mijn levens-last; maar 't is mij waar 'k uw wasdom schrage, of blijde een échte steun me omwast. Zoo reikt uw liefde, o mijn beminde, verrijkt me uw liefde in vreeze en vaar, - gelijk een geur'ge wentel-winde die sterkt en loont heur koren-aar. Vorige Volgende