'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| ||||||
185 Zwijnaarde, 10 mei 1928Zwijnaarde, 10 Mei 28 ‘La Frondaie’
Waarde Vriend, Ik dank u voor uwe aanwezigheid op het feestmaal van Zondag en voor het schoone geschenk dat gij mij hebt meêgebracht en dat iedereen bewondert.Ga naar voetnoot1 Ik hoop dat er meer ex. zijn op Hollandsch papier: daar zal, naar ik hoor, vraag naar zijn. De drukte heeft ons belet, samen over verdere uitgaven te praten. Ik weet wel dat ik geen auteur ben die goed, d.i. onmiddellijk, verkoopt. Maar bij duur van tijd gaat dat blijkbaar tóch. Ik kan trouwens wachten. En gij toch ook. Ik hoop dan ook dat de reeks herdrukken der ‘Werken’ voortgezet wordt. Dat dit alles niet heel vlug moet of kan gaan zie ik heel goed in. Maar - zouden twee of drie bundels in het jaar te veel zijn? Zoo stel ik mij voor dat dit jaar nog zouden verschijnen:
Volgend jaar zou dan komen:
Daar ik vermoed dat over een paar jaar ‘Interludiën II’ een goed eind uitverkocht zal zijn, zou Werken VII dan worden wat overblijft uit de twee bundels Interludiën. Ik vermoed verder dat tegen dien tijd vrij komen de drie bundeltjes die Stols heeft uitgegeven, en die zouden worden Werken VIII, Lyriek III.Ga naar voetnoot4 Vóor dien zal ik een bundel Interludiën III klaar hebben. En tegen het vierde of vijfde jaar zullen er wel nog andere boeken uitverkocht zijn... Dit alles is natuurlijk toekomstmuziek. Maar ik acht het gewenscht, daarover een afdoende afspraak te maken. Ik wil dan ook gaarne vernemen hoe gij daarover denkt. Intusschen zal ik over zéér kort een nogal uitvoerig gedicht klaar hebben, dat zou kunnen uitgegeven worden in beperkt getal exemplaren, als luxeuitgave. Wilt gij dat hebben?Ga naar voetnoot5 Ik dank u nogmaals voor de toezending van de 2000 frs. Dit brengt mij op het | ||||||
[pagina 220]
| ||||||
Van de Woestijne in zijn werkkamer, Zwijnaarde 1928. Links op zijn werktafel een gipsen afgietsel van ‘De grote geknielde’ (1898) door George Minne dat hij bij zijn huwelijk in 1904 van de beeldhouwer ren geschenke had gekregen. Links naast de deuropening hangt een foto met opdracht van Paul Valéry, daaronder twee houtsneden door Jozef Cantré uit Christophorus (1926). In de achterste kamer hangt boven het dressoir het portret van Van de Woestijne door zijn broer Gustave uit 1910. (Foto Edgar Barbaix, Gent; collectie Letterkundig Museum, Den Haag.)
| ||||||
[pagina 221]
| ||||||
vraagstuk-honorarium. Dat moet ik wel aanraken, uit principe. En dan, er is hier heel zeker geen enkel schrijver, die minder met zijne boeken heeft verdiend, als ik... Maar ik laat deze zaak aan u over: misschien wilt gij mij wel voor de toekomst een voorstel doen. Dan is onze afspraak voor ‘Werken’ afdoend, hetgeen ook gij zeker wel wenschen zult. Wil intusschen mijn respect aan Mev. van Dishoeck overmaken en voor u een warmen handdruk aanvaarden. En verder groeten van huis tot huis. Steeds Uw Karel van de Woestijne |
|