'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd184 Zwijnaarde, 1 mei 1928Zwijnaarde-Gent, 1 Mei ‘La Frondaie’
Waarde Vriend, Wij zijn gisteren van aan zee teruggekeerd, waar wij, in De Panne, een maand hebben doorgebracht. Eene prettige vacantie is het helaas niet geworden. Het weêr viel niet altijd meê. Mijn zoon, die er overwerkt en ziek is aangekomen, was nogal gauw weêr beter. Maar de eerste dagen al heeft mijn vrouw op hare beurt griep gekregen, met hevige pijnen in maag en keel. Ze is pas sedert drie-vier dagen uit bed opgestaan, maar nog altijd eenigszins lijdend en nogal zwak. Ik hoop dat ze tegen zondag goed genoeg zal zijn om meê naar Brussel te kunnen. Ik zelf ben overspannen weggegaan, en kan nog altijd niet rustig worden. Het moge mijne verontschuldiging zijn, zoo ik U nog niet heb geschreven en bedankt voor de toezending van de tweeduizend francs.Ga naar voetnoot1 Ik heb trouwens in De Panne, met mijne zieken, de handen vol gehad. Tot zondag dan, hoop ik. We praten dan wel over verdere uitgaven. Met mijn respect aan Mevrouw en hartelijke groeten voor U. Uw steeds genegen Karel van de Woestijne
De afgedrukte vellen in goede orde en dank ontvangen.Ga naar voetnoot2 |