'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |
168 Pamel, 21 januari 191821 Januari
Waarde Vriend. Uw kaart langs de post van 18 December heb ik drie dagen geleden ontvangen. Intusschen zult gij wel al de drukproeven teruggekregen hebben, ook die van het voorwerk. Wij kunnen dus verschijnen; ik hoop dat het spoedig geschieden mag! Wilt gij dan in mijn naam een exemplaar sturen aan: Johan de Meester, Brusse,Ga naar voetnoot1 Fr. Mijnssen, Robbers, Van Deyssel en Van Looy? Het spaart U en mij de moeite met de present-exemplaren. Krijg ik er dan een tiental voor België, hetgeen wel gaat, dan is alles in orde. Ja, het ware zeer te wenschen dat gij eens naar hier overkwaamt. Daar heb ik U toch al over geschreven? Voor zaken kan men, naar ik meen, wel een pas krijgen, en - wij zouden er voor zorgen, de vrienden en ik, dat het U hier naar omstandigheden niet te kwaad ga. Gij weet dat ik thans buiten woon, te Pamel, op het Brabantsch platteland? Dat is een gróót geluk voor ons, waar gij ook wel een paar dagen zoudt van kunnen profiteeren. En verder zijn daar de vrienden te Brussel... Ik dring aan, omdat het juist voor de zaken van u goed zou zijn: er worden hier meer dan ooit boeken gelezen en gekocht; daar kan ik u bewijzen van geven. Ik kan mij vergissen, maar ik geloof dat de boekhandel vóór den oorlog slecht ingericht was, wat de boeken uit Holland betreft. In elk geval lijkt mij het afzetgebied grooter geworden. Misschien is het goed, van nu af aan maatregelen voor na den oorlog te treffen. Ik wilde U dan ook spreken over een plannetje van mij: het uitgeven van een tijdschriftje, uitsluitend aan poëzie gewijd, driemaandelijksch, en telkens niet meer dan vier vel druks. Ik zou redacteur zijn voor Vlaanderen, en wij zouden Boutens vragen voor Holland (het zou hem geen werk geven: ik zou alles doen). Wij zouden alleen op geschept papier drukken (enkele exemplaren op Japansch); daar de kosten niet hoog zouden oploopen wat drukken betreft, zouden wij flink kunnen honoreeren. (De Gids geeft 25 cent per regel; zes strofen maximum per bdz. zou dan geven: 4×6=24 regel = fl. 6.00 of fl. 1536 in 't jaar.) In Holland en Vlaanderen samen zouden wel een vier- à vijfhonderd abonnementen te plaatsen zijn; ad 10 gulden zou dat fl. 4 à 5000 geven. Er zou hier in België een uitgever te vinden zijn die daar de helft van overnemen zou. | |
[pagina 202]
| |
Illustratie uit Christophorus door Jozef Cantré, 1926.
| |
[pagina 203]
| |
Wij zouden, wel te verstaan, eerst na den oorlog ermeê voor den dag komen. Is dat onuitvoerbaar? Veel winst zou dat misschien niet afwerpen, maar 't zou mooi en edel zijn... Wat zegt gij daarvan?Ga naar voetnoot2 Dáár wou ik U dan over spreken, en over wel andere dingen ook nog. Mocht het U voor de reis overhalen! Ik heb U al eens gevraagd hoe het staat met onze rekening. Ik wou weten of het klopt met mijne voorstelling. Hebt gij nog papier voor een onuitgegeven roman van mij, tegen het najaar? Hij zal niet in een tijdschrift verschijnen, tenzij voor een klein deel. Ook hierover kreeg ik gaarne bescheid.Ga naar voetnoot3 Het adres van HermanGa naar voetnoot4 zult gij nu al hebben: ik heb het op drukproef-voorwerk gezet. Schrijf mij voortaan langs den gewonen weg aan het adres: Dr. A van Liere, Pressezentrale, Lambermontstraat, 2, Brussel. De heer Schröder is van hier weg. Met mijne beste wenschen voor 1918 en de oprechte hoop U dan over kort te zien, steeds Uw Karel van de Woestijne |
|