'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd159 Laken, 4 februari 1916Ga naar voetnoot1Laeken-Brussel, 4 Februari 1916. De Vrièrestraat, 13.
Waarde Vriend, Ik heb u heel wat mede te deelen, maar wil u eerst bedanken voor toezending van Bourget: ‘Le Sens de la Mort’ en R. Benjamin: ‘Gaspard’, die ik in goede orde voor | |||||
[pagina 188]
| |||||
Van de Woestijne aan de Belgische kust tijdens de periode waarin hij God aan zee schreef, 1926. (Collectie Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Antwerpen.)
| |||||
[pagina 189]
| |||||
rekening-Nijgh ontvangen heb. Ik kreeg ook drie nummers Meulenhoff's bibliographie; daar heb ik echter maar weinig aan, omdat de Fransche uitgaven er maar in kleinen getale in vermeld staan. Is er geen Fransche bibliographie die mij betere diensten zou kunnen bewijzen? Dat ze mij met eenige vertraging bereiken zou, doet er minder toe. Ik had u gevraagd, ook A. Barre: ‘Le Symbolisme’ (Paris, Jouve) voor mij te bestellen. Ontving het echter nog niet; al vertrouw ik dat gij het wel zult gevraagd hebben, en dat ik het dan ook wel spoedig ontvang. Intusschen verzoek ik u, voor mij te laten komen:
en mij laten sturen: ‘Interludiën’, I en II (gebonden, liefst, als gij er voorhande hebt)? - Ik dank u voor al de moeite die ik u hierbij geef van ganscher harte. Moget gij er eenige vergoeding voor vinden in het volgende dat, hoop ik, u van wege het onverwachte verheugen zal. Ik heb namelijk van het Belgische Ministerie van Wetenschappen en Kunsten de bestelling gekregen van honderd exemplaren van mijn ‘Verzen, 2den druk’. Het ding is te prettiger, dat er nooit één ex. van een herdruk gekocht wordt. Er is echter een groote ‘maar’ bij: het ministerie betaalt mij fl. 2.90 het ex., maar stelt dit als voor den oorlog gelijk met 6.10 Fr., en betaalt mij dus ook tegen dezen laatsten prijs.Ga naar voetnoot5 Ik heb niettemin de bestelling aangenomen. Ik heb gedacht dat wij dit later wel samen verrekenen zouden, als de tijden en de wisselkoers beter zullen geworden zijn: verliezen kunt gij er niet bij, dan den interest van uw geld, en moet ik er naderhand iets aan verliezen (hetgeen ik niet hoop), dan doe ik het liever dan de bestelling nu te weigeren. Ik verzoek u dus, bedoelde honderd exemplaren ten spoedigste te willen sturen aan: Herrn Dr. Alberti, Kaiserlich Deutsche Gesandschaft, im Haag. (für Herrn R.A. Schröder, Brüssel). Als ik op spoed aandring, dan is het omdat reeds een paar weken over de bestelling zijn heengegaan. Vóór ik u verwittigde moest ik weten of de bestelling uitvoer- | |||||
[pagina 190]
| |||||
baar was, en waar de boeken konden worden gestuurd. Gelijk gij ziet is dat in orde. De rekening krijg ik dan wel bij gelegenheid. - Er is mij ook een dergelijke bestelling toegezegd voor ‘De bestendige Aanwezigheid’, hetgeen u misschien ook wel pleizier zal doen. Dit brengt mij op het derde punt van mijn brief. Ik heb drukproef ontvangen van de twee eerste vellen van de ‘Aanwezigheid’. 't Eerste vel heb ik al terug gezonden, en gij zult erop gezien hebben, welke wijzigingen ik wensch. Gij zult ook hebben opgemerkt dat de ‘Drie Heiligen’, waarvan ik den tekst bij de proef heb gevoegd, nu vóór ‘De Vijf Zinnen’ komen.Ga naar voetnoot6 Dit is, omdat wij gedwongen zijn, eene verandering in den tekst te brengen. Het groote stuk, waar het boek moest op sluiten, is nu geheel klaar, en ik heb er den omvang van kunnen beramen. Het is echter zóo lang uitgevallen, dat, zoo het in het boek werd opgenomen, dit niet minder dan plus-minus 400 bladzijden lang zou worden.Ga naar voetnoot7 Dit is natuurlijk te veel. Ik heb dan ook besloten, ter vervanging ervan een derde stuk aan de ‘Vijf Zinnen’ toe te voegen, dat van geringeren omvang is. Het boek wordt dan circa 275 bdz., wat ruim genoeg is. ‘De Arme Hendrik’, dat als slotstuk bedoeld was, komt dan wel in een volgend boek. Want ik ben alles behalve van zin, ermee uit te scheiden... Het nieuwe stuk zal over een week reeds klaar zijn, en ik heb er bij de Meester reeds een plaatsje voor gevraagd in den ‘Gids’.Ga naar voetnoot8 Zie zoo: ik geloof dat wij met het zakelijke klaar zijn. En buiten dat weet ik waarlijk niet veel te vertellen, - al heel blij dat ik het zakelijke als bezigheid heb... Voorwaar, ik zeg het u: wij zinken hier in de verveling als in een modderbad... Ik hoop van harte dat het u goed gaat. In afwachting dat ik iets van u verneem, druk ik u met de vriendschappelijkste groeten de hand. Steeds uw genegen Karel van de Woestijne |
|