'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd147 Laken, 24 maart 1914Laeken, 24 Maart,
Waarde Vriend, Neem mij mijn lang stilzwijgen niet kwalijk. Heel dezen winter, en vooral de drievier laatste maanden, heb ik veel geleden aan rheumatiek, ook in de keel. Ik lig geregeld de helft der week in bed, en heb daarbij allerlei moeilijkheden. Stel je voor dat men mij o.a. lastig valt voor de garde-civique.Ga naar voetnoot1 Men had mij tot op heden met rust gelaten; maar nu, dat ik nog slechts drie jaar dienst zou hebben te doen, wil men mij doen marcheeren. Ik weiger natuurlijk. Te meer dat ik bang ben voor schietgeweren. Met het natuurlijk gevolg dat ik éen dezer dagen als belhamel voor den krijgsraad word gesleurd. Fusilleeren zal men mij wel niet. Maar ettelijke dagen gevangenis kan ik er wel bij oploopen. Tenzij Koning Albert wilde tusschen komen, hetgeen hij voor mij wel zal doen. Wist je al dat mijn broer zijn portret heeft gemaakt? Heel mooi!... - En dan is daar nog dat ministerie, waar ik moeten vechten heb.Ga naar voetnoot2 Het gaat er nu sedert enkele dagen beter, door tusschenkomst van invloedrijke menschen bij den minister. Deze moet bevel hebben gegeven, mij voortaan met rust te laten. Zoodat | |
[pagina 173]
| |
het getob nagenoeg voorbij is. - Maar met dat al heb ik toch erg gevreesd voor de bestellingen van ‘Interludiën II’. Vandaar ook, dat ik aldoor maar wachtte u te schrijven, tot ik zekerheid had. Want met de menschen, die moesten beslissen en mij inlichten konden, sprak ik zoo weinig mogelijk. Die zekerheid heb ik nu sedert een klein half uur: de minister teekent in voor honderd dertig exemplaren à 4 frank, samen dus voor 520 frank. De bestelling ontvang ik binnen een paar dagen al. Zij gewordt U dan onmiddellijk. Gij kunt dus gerust bij ontvangst dezer reeds het pak laten klaar maken, om het dan te verzenden zoodra de bestelling in uwe handen is. Krijg ik dan ook meteen mijne presentexemplaren?... Ik denk eraan: ‘De Stierendief’, waar ik reeds proef van verbeterd heb, verschijnt in ‘De(n) Gids’ van April, of allerlaatst van Mei.Ga naar voetnoot3 Dat is dus ook in orde... Gij hebt U voor dat boek heel wat moeite getroost, waar ik U, wel wat laat maar dan toch heel oprecht, voor dank. Van het percent, dat gij mij gewoonlijk op de bestelling van het Ministerie afstaat, wilt gij dan wel de kosten afhouden, die het verhaaste afdrukken heeft meêgebracht. - Helaas, al die spoed zal misschien tot weinig baten! Er is hier iemand in Brussel die met handen en voeten bij de jury van den prijskamp gewerkt heeft om te beletten dat het boek nog in aanmerking zou komen, onder voorwendsel dat het op 31 December nog niet geheel was afgedrukt. En die vieze meneer - gij raadt misschien zijn naam - heeft gewacht tot op het oogenblik, dat hij bijna zeker was in zijn helsch plan geslaagd te zijn, om zijne eigene boeken in te zenden. Ik uit de voeten, bestond er voor hem natuurlijk een kans te meer, om bekroond te worden... Hoe vindt ge 't?... Er bestaat natuurlijk een middel om alles weer goed te maken. Een briefje van U aan Stijn Streuvels, die ook deel uitmaakt van de Jury, zou den toestand redden. Gij zoudt eenvoudig schrijven, gehoord te hebben, dat sommige juryleden ‘Interludiën II’ willen weren, omdat het als datum van uitgave 1914 draagt; dat het boek echter op 1 Januari geheel klaar was, en er alleen 1914 op staat, omdat de verkoop eerst met 1914 kon beginnen. Met zoo'n briefje zoudt gij mij een grooten dienst bewijzen, en ook wel aan uzelf, meen ik, vermits het feit der eventuëele bekroning natuurlijk de aandacht en den kooplust gaande zou maken... Mag ik U vragen, in dien zin te handelen? Ik dank U van harte, gelijk ik U nogmaals dank voor de dienstwilligheid mij bij het drukken bewezen, en blijf, met de hartelijkste groeten steeds Uw genegen Karel van de Woestijne |
|