145 Laken, 21 januari 1914
Laken, 21, 1, 1914.
Waarde Vriend,
Niettegenstaande al de wintersche akeligheden waar ik in verkeer, heb ik voor U (met weêrslag op me-zelf) wonderen verricht: sedert gisteren, 20 dezer, zijn al de drukproeven van Den Stierendief, en ook die van voorwerk-Interludiën II, verbeterd, en klaar voor den definitieven druk, bij Thieme terug. Gij ziet: ik heb mij gehaast. En ik heb het werk zóo nauwgezet volbracht, dat, mits aandachtige en even nauwgezette medewerking van Thieme's menschenmateriaal, eene revisie niet meer noodig is dan een waterproof voor een kikvorsch. (Intusschen ben ik geen kikvorsch, helaas!)
Tien dagen dus om af te drukken en een paar exemplaren in te naaien. Dat is toch voldoende? En zonder dat het je extrakosten bezorgt? Ik hoop het van harte. Want de Beernaertprijs heb ik nog niet. En geloof minder en minder dat ik hem krijg...
Wat ik nu tegen 1 Februari van u verwacht:
1o twee exemplaren van ‘Interludiën I’ (die doen ook meê)
2o drie exemplaren van ‘Interludiën II’ (twee voor den prijskamp en één voor het Ministerie. Hoe spoediger wij daar inzenden, hoe vlugger de bestelling. En bij aanvang des jaars is er altijd meer geld dan later, zoodat de bestelling ruimer uitvalt.)
Nu wilde ik u nog vragen: wanneer komt ‘Interludiën II’ op de markt? Moeten zij nog meê op voorjaarsreis? Zoo ja, dan verschijnen zij officiëel toch niet vóór 1 April? In dit geval kan ik den ‘Dief’ nog naar een tijdschrift sturen, hetgeen mij een paar honderd frank kan opbrengen. Kan dit? En krijg ik daarover omgaand een antwoordje? Dan stuur ik onmiddellijk in.
Ik hoop dat gij het goed stelt. Ik-zelf heel slecht. Ik kan heelemaal niet meer tegen de vochtige koude die wij hier hebben. In Holland, - Leiden en Delft - was het veel beter.
Met vr. groeten van harte
Uw Karel v.d. Woestijne
Hierbij je postzegels, en die van landgenooten van je, terug.