'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd99 Bosvoorde, augustus/september 1908Waarde Heer van Dishoeck, De brief uit Duitschland dien U, tot voortzenden, aan mijn naam werd gestuurd, is van een heer Albrecht Otto (Snarezstrasse, 37, IV, Charlottenburg), die me toelating vraagt om ‘mijne werken’ in 't Duitsch te vertalen, en mij met dat doel toezending ervan vraagt.Ga naar voetnoot1 Onder ‘mijne werken’ zal die heer waarschijnlijk ‘Janus’ bedoelen. Misschien wilt U aan zijn verzoek wel voldoen, en hem ook de ‘Verzen’ sturen. Wat moet ik dien heer schrijven? ‘Janus’ behoort immers U toe, en U heeft er- | |
[pagina 126]
| |
over te beschikken. Vindt U 't goed dat die vertaling er komt? Ik heb er natuurlijk niets tegen! Als u toestemt, wilt U misschien zelf wel naar dien heer schrijven, zeggen dat U, en ik ook, tot de vertaling toestemmen, maar dat ik gaarne eene drukproef van de vertaling zie voór ze verschijnt, met het oog op mogelijk slecht-begrijpen van mijn tekst. Als U dien meneer schrijft, moet ik het niet doen, en ik ben zeker dat U het beter doet dan ik. Wilt U dan zoo vriendelijk wezen?... Met hartelijke groeten Uw d.w. dr. Karel van de Woestijne
Heeft u wel meer van dien heer Albr. Otto gehoord? Hij zegt dat hij al heel veel vertaald heeft. Misschien kunt u dat nagaan in Duitsche bibliographieën, en me melden wat hij zooal gepresteerd heeft. |
|