98 Bosvoorde, augustus/september 1908
Waarde Heer v. Dishoeck.
Ik verhaast mij u te antwoorden.
Dat ik u nogmaals over een Vl. tijdschrift schreef ligt hieraan, dat er me door Toussaint herhaald over gesproken werd. Deze zou er u over spreken, en vroeg of ik meê zou werken in geval er een nieuw kwam. Toen gaf ik hem mijne voorwaarden op, die ik U, om alle misverstand te vermijden, eveneens meêdeelde. Hecht s.v.pl. geene andere beteekenis aan 'tgeen ik u schreef, en denk vooral niet dat ik mij veroorloven zou eraan te denken, welke drukking ook op u uit te oefenen... Te meer dat ik het best begrijpen kan, dat u aan Vl. tijdschriften genoeg hebt.
Ik herinner me zeer goed dat het concept-contractje niet op zegel geschreven was. Ik schreef er zelfs enkele opmerkingen met potlood op, 'tgeen ik natuurlijk niet op zegelpapier zou gedaan hebben.
Voor ‘Janus’ heb ik op het Ministerie al gedaan wat ik kon. Dat ik nog geen uitslag ken, ligt hieraan dat het vacantie is. Vóór October moeten we, vrees ik, niets verwachten. Ik denk wel dat er besteld zal worden; ik in elk geval deed wat ik vermocht.
Heeft u reeds gedacht aan papier, formaat, karakter voor ‘Gulden Schaduw’, en prospectus ervan? Voor dit laatste zou het heel goed zijn, dat we spoedig klaar kwamen.
Met vriendelijke groeten
Uw dw. dr.
Karel van de Woestijne