'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd97 Bosvoorde, augustus/september 1908Waarde Heer van Dishoeck, Ja, een geboren handelsman [ben] ik niet: niets meer dan een dichter. En was ik geen dichter geweest, dan had ik U op 1 Mei ‘De Gulden Schaduw’ gestuurd, en hadde U gezeid: het is klaar. En dat was het ook werkelijk... behalve voor den dichter, die, nooit tevreden met zijn werk, aldoor maar voort wou ploeteren en verbeteren en, waar 't hem noodig schijnt, aanvullen. - Was ik nu hier geweest toen uwe eerste dringende kaart kwam, dan had ik tóch maar van nood een deugd gemaakt, en gestuurd zooals het was. Geen haan had er over gekraaid; niemand zou de leemten hebben gemerkt, nog zelfs de kleine vlekjes aan sommige verzen, - behalve ik-zelf. Maar dan was ik mijn leven lang met dat boek ontevreden geweest... Nu zou ik niet zeggen dat ik blij ben, omdat we eerst in 't voorjaar verschijnen. Maar 't geeft me voor 't overschrijven nog wat tijd, die ik nuttig gebruiken kan, en waar 't boek, dus gij ook, zeker niet bij verliest. Laat me intusschen weten wanneer we aan 't drukken gaan, en of we van nu af aan niet reeds aan papier, formaat, letter, enz. kunnen gaan denken. Is dat niet gewenscht? Daar ik u nu het geheele manuscript ineens zal kunnen zenden, zal het drukken spoediger kunnen gaan. Hierbij kwijting. Het concept-contract zoek ik... vergeefs. 't Princiep ervan: algeheel eigendomsrecht, erken ik overigens door hierbijgaande kwitancie.Ga naar voetnoot1 't Eenige wat ik aan uw ontwerp wilde toevoegen, vond U bereid het te doen: voor iedere nieuwe oplage (klinkt dat niet een beetje ironisch?) schikken we samen den vorm der uitgave, door mij goed te keuren. En nu nog iets: u spreekt voor u en uwe erfgenamen; mag ik ook voor mijne erfgenamen spreken? - Met deze opgave kunt u alvast het | |
[pagina 124]
| |
definitieve contract opstellen en mij ter onderteekening sturen, als U denkt dat een kontrakt noodig is, - hetgeen mij, die U vertrouw, overbodig voorkomt, daar ge ook van mij wel niets te vreezen hebt... Die prospectus: ik zou het toch wel goed vinden dat we er niet al te lang meê uitbleven; misschien nog een maand of zoo, omdat we dan ook recensies over ‘Janus’ kunnen overdrukken (heeft U die in ‘De Hofstad’ gezien? Ik heb er een paar, goede, in Fransch-belgische bladen en tijdschriften. Heeft U indertijd gestuurd aan Baekelmans voor ‘De Vlaamsche Gazet’?Ga naar voetnoot2 Zonderling dat ze er in Holland zoo traag meê vooruitkomen). Hoe vroeger we 't prospectus voor dien Schaduw hebben, hoe langer er kan meê gewerkt worden. Ik heb daarvoor geschikte mannen in Leuven (moest dan in October klaar zijn!) en te Brussel, waar Toussaint wil ijveren. A propos van Toussaint. Hij wil, naar ik hoor, U einde der maand opzoeken, en weêr over een Vlaamsch tijdschrift spreken. Ik dacht dat ik meê zou kunnen komen, maar dat gaat waarschijnlijk niet, tot mijn groot spijt. Ik weet niet of U nog aan zoo'n tijdschrift denkt. Ziehier - en dit om U tegen verkeerde voorstellingen van wie ook te vrijwaren - de voorwaarden waarop ik met zoo'n tijdschrift meê zou gaan: ik bekommer me minder om het honorarium dan om de degelijkheid, wil zelfs gratis meêwerken, maar stel als eerste punt dat de oude redactie in haar geheel, of althans grootendeels, en namelijk met Vermeylen, zooniet opnieuw het bestuur in hande zou nemen, dan toch zich tot krachtige meêwerking verbinden zou. Wel te verstaan zal ik desvoorkomend niet de eenige zijn, die niet gehonoreerd wordt: de leefbaarheid van het tijdschrift, die ik hiermede op het oog heb, zou dan ook op dezelfde wijze door andere oud-redacteurs, die beter tegen het verlies kunnen dan ik, principiëel moeten gewaarborgd worden. Ik doe dus meê, ook zonder betaling, als de anderen, en bepaaldelijk Vermeylen, op zelfde transactioneele voorwaarde meêdoen. Dit is nu alles misschien onnoodig, vermits ik niet weet hoe U over of aan een nieuw tijdschrift denkt. Ik wilde alleen, dat hetgeen ik zou hebben kunnen gezegd niet bij U verkeerdelijk zou worden overgebracht... Ik dank U voor uwe bezorgdheid aangaande mijne gezondheid. Deze is werkelijk niet goed. Ik heb aldoor maar koorts nog, en heel veel last bij het werk; en daarbij slaaplooze nachten meestal. God betere 't! Met hartelijkste groeten en handdruk, Uw dw. Karel van de Woestijne |