'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd81 Brussel, begin december 1906Waarde Heer van Dishoeck, Met den besten wil der wereld kan ik niet binnen de twee dagen klaar zijn: ik heb het tegenwoordig voor de Courant zóo druk - iederen dag Kamerzitting, met de Kongo-kwestie,Ga naar voetnoot1 en dan nog 's avonds mijne correspondentie er voor schrijven -, dat ik alleen 's avonds heel laat aan ‘Janus’ werken kan, en dan nog een stuk in den nacht. - Het zal dus, als U 't goedvindt, voor volgend jaar zijn. Het is dan ook beter, meen ik. Er verschijnt thans zóo veel, dat mijn boek er wel in verloren kon loopen... Wij zullen ons best doen om ‘Vlaanderen’ zoo vroeg mogelijk klaar te krijgen. Ik zal eens op de kneukels der mederedacteuren kloppen. Reeds Zaterdag a.s. houden we redactiezitting.Ga naar voetnoot2 Daar steken we 't nummer ineen, dat dan wel tegen Kerstdag verschijnen kan. Is het goed aldus? Zaterdag ook dan stellen we dan samen het schema van prospectus, door U gevraagd, op, en laten U meteen een lijstje geworden van waarschijnlijke bijdragen in 1907.Ga naar voetnoot3 Intusschen, met vriendelijke groeten, Uw d.w. Karel van de Woestijne | |
[pagina 100]
| |
Kopijhandschrift Het gelaat des dichters (1913). (Collectie Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Antwerpen.)
|
|