liefts knaapje. 'k Meen van dat lieve zoort, dat door paatje en maatje in den grond bedurven, geheel verwend en onhandelbaar geworden zijn. Overal met de vuurige nagels aan! alles bedauwlen! alles bederven! gewoon, als men hun den zin niet laat, hen niet laat breeken een repetitiehorologie van ƒ300-:-: een strot op te zetten als een boeven klok! In één woord, van dat zoort van goed, dat een derde met vermaak een mes in de hand zou geeven, in hoop dat 't zich zelven den hals mogt afsnijden.
Eens, terwijl de oude heer beezig was te zoeken na zijn tabaks-doos, nam de bengel, niet weetende, wat met zijne leêge handen te doen, 'er de viool in. Te vergeefsch mama: ‘Wimpie laat 't liggen!’ De bengel? met een graauw: ‘'k wil niet’!!! Genoeg, hij morrelde 'er zo lang aan, tot dat de viool uit de handen, op den grond en in tien stukken viel. Nu zou ik u in maniere van épisode kunnen vertellen, dat Papa dol was, en den jongen bijna behandelde, als deeze zijn viool. Zeker zou Papa beter gedaan hebben, zo hij zich zelven een paar oor-vijgen gegeeven hadt, om dat hij zijn kind bedurven hadt. Maar dit doet niet tot mijne historie. De Heer N*** radeloos, ('t kwam 'er krapjes om)