De Lantaarn voor 1801
(1801)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
Ik heb hooren verhaalen van iemand, die als hem de tabaksdoos bij het lijf neêrviel, een tang gebruikte, om ze op te beuren. Die van Lucca mogten misschien 'er wel eene dommekragt toe beezigen. Door een bijzonder toeval, heeft het mij mogen gebeuren, uit de Registers van dat Collegie, te doen ligten een echt verhaal van het gebeurde op dien dag en nacht, het geen ik mij haast den Luccaners met allen eerbied, en aan het pupliek, sans façon, optedraagen: ten einde de eersten daaruit mogen leeren de dingen toch niet te overhaasten - het tweede te lagchen in tegenspoed, en (indien dit zo zijn welbehaagen is) stil te liggen, terwyl het gevild wordt.
EXTRACT uit de Registers van den Senaat van Lucca.
1 April, 1785.
President, Signor Houtteman !
De Secretaris doet het gewoon gebed: Heere! Heere! bewaar ons voor nutteloos redentwisten, voor beuzelen, voor dagdieven. AMEN! De President laat de Notulen resumeeren. | |
[pagina 50]
| |
Signor Queetbeeterik zegt in deeze resumtie verscheiden notable fouten te hebben ontdekt, die hij niet gedenkt te releveeren, daar de Vergadering zich gaat onleedig houden, met zaaken van de hoogste aangeleegenheid; recommandeerende aan den Commies Notularis voor 't toekomende meer oplettendheid. Wordt geleezen het Request van Spadassino , Sergeant in dienst van deeze Republiek: inhoudende een verzoek, tendeerende om na een twaalfjaarigen dienst daar uit te worden ontslaagen, behoudens zyn half pensioen en de vrijheid te mogen hebben, om eene épaulette te mogen draagen, ter keuze van deeze Hooge Vergandering, 't zy op den rechter, 't zij op den linker schouder, of waar deeze Hooge Vergadering zulks, in haare wijsheid, zal goedvinden te statueeren.
Signor Babbelarini , } te gelijk. Signor Harigo , } te gelijk. Signor Eccoeccola , } te gelijk.
Signor Babbelarini . President! Ik heb 't eerste gevraagd. Verscheiden Leden. Appui! appui! De President instituëert appél nominal, waar uit met eene meerderheid van vier stemmen | |
[pagina 51]
| |
blijkt, dat Signor Babbelarini het eerste spreeken zal. Signor Babbelarini . President! Ik meen opgemerkt te hebben, dat de Requestrant zich beroept op een dienst van twaalf jaaren, nu meen ik zeer wel te weeten, dat des Requestrants dienst zich verder uitstrekt, en wel tot een tijd van twaalf jaaren en vijf dagen. Signor Teuterario zegt, dat die geene, welke laast gesprooken heeft in erreur is; daar hy niet gedagt heeft op de schrikkeljaaren. Signor Magino . Ik wenschte, bij occasie te mogen weeten, in welk school Signor Babbelarini zijn sterrekundig onderwijs genooten heeft. Signor Zero vraagt te mogen weeten, of dit de Sergeant Pedro Spadassino , dan wel de Sergeant Gregorio Spadassino is. De Secretaris zoekt na 't Request, en zegt dat des Requestrants naam is Pedro Spadassino . Signor Aquamuco di Muco vraagt, of Pedro Spadassino dezelve is, die getrouwd is met Angelica Schuifof ? De Secretaris zegt, zulks te ignoreeren. De President staat op, en zegt met luider stemme: Senori Senatori! Het Request, 't welk thans uitmaakt een poinct van deliberatie voor deeze Hooge Vergadering, schijnt | |
[pagina 52]
| |
in den eersten opslag drieleedig. Merkt wel op, Signor! 't woord schijnt: want hij, dien de Hemel met een weinig gezond oordeel (meesmuilende van vergenoegen) gezeegend heeft, zal terstond inzien, dat des Requestrants verzoek vierleedig is. Ik herzeg vierledig; de Requestrant verzoekt:
1mo. Om ontslag uit den dienst. 2do. Om half pensioen. 3tio. Om de vrijheid tot het draagen van eene épaulette.
Maar! maar! Signori! nu ik het u gezegd heb, zult gijlieden begrijpen, dat in het Request nog één poinct ligt opgeslooten, namelijk de stoffagie van de épaulette, en dat dus des Requestrants verzoek vierledig is. Signor Spreeuwini . Il Signor Preside heeft zich daar sterk vergallopeert. Ik beweer', dat het Request van Pedro Spadassino niet meer dan drieleedig is; en wel om deeze notable reeden, om dat épaulette en de stoffagie van épaulette niets met elkander gemeens hebben; daar men épaulettes kan maaken, die van geene stoffagie zijn. De President en veele Leden roepen te gelijk: Dat is onmogelijk! Geene taxatoire uit drukkingen! | |
[pagina 53]
| |
Signor Spreeuwini . Gij zult mij wel willen excuseeren. - Zo men verkiest den Requestrant épaulettes te geeven, die van geene stoffagie zijn, zo..... Signor Aquamuco di Muco Ik verzoek, te mogen weeten, waar dat goed, geene stoffagie, gefabriceerd wordt. Signor Spreeuwini . Zo men verkiest den Requestrant épaulettes te accordeeren, die van geene stoffagie zijn, dan zoo heeft men alleen nodig, ze hem op den schouder te laaten teekenen met krijt. De Vergadering snuit zich den neus en neemt een snuifje. De President spreekt: De menschelijke vermogens, Signori! hebben hunne eindpaalen. Ook het allerdoorluchtigste verstand ziet eene zaak maar van eene zijde tevens. Daar nu des Requestrants verzoek notoir dan drie zijden heeft, stel ik voor dit verzoek te maaken Commissoriaal, en ten dien einde te benoemen, midden uit deeze Vergadering, drie Commissiën, ieder benoemd, om serieuslijk ieder een afzonderlijk poinct te overweegen, en bij aldien mogelijk de Vergaderinge, geduurende de tegenswoordige zittinge, te dienen van consideratiën en advijs. Signor Albedilli . Daar opponeer ik mij tegen! ik houde het beneeden de waardigheid | |
[pagina 54]
| |
van dit Hooge Collegie, bij iemand te loopen, om advijs. Signor Modestini . Signor! gij gelieve in consideratie, en niet in advijs, te neemen, dat deeze gedelegueerde Commissie Leeden zelve van die Hooge Collegie zijn. Signor Albedilli . 't Is waar: maar 't is voor mij niet langer te dulden, dat men dingen, die zo hemels breed uit elkander liggen, als consideratiën en advijs, verwarre. 'Er ontstondt een hevig gedruis in de Vergadering; de Leden zijn verdeeld. De President institueert Appél Nominal, en concludeert conform, ‘dat de Vergadering gediend worde van consideratiën.’ De benoemde Commissiën gaan de zaal uit. Da President converteert de Vergadering in een Committé Generaal, en communiceert aan dezelve, in een confidentiëele conversatie, hoe bij hem is ingekomen een brief van zekeren Antonio saccharini , inhoudende een verzoek om gebeneficieerd te mogen worden, met de leverantie aan deeze Vergadering van Kokkinje, inzendende een monster uit zijn fabriek. De President produceert het monster. De Leden van de Vergadering plaatzen zich plechtig, één voor één, voor 't altaar van 't Vaderland; en de President steekt hun ieder een babbelaar in den mond. | |
[pagina 55]
| |
Signor Talmerini . Ik verzoek door eene tweede proefneeminge mij te verzekeren van de deugdelijkheid van de waar. Veele Leden roepen: appui! De President roept nogmaals alle de Leden voor het altaar des Vaderlands, en steekt hun met eige hand ieder een babbelaar in den mond. Hun nu deeze materie hebbende laaten bekooken, spreekt hij de navolgende woorden: ‘Leden van dit Hooge Collegie, ik vertrouw, dat gij nu met mij zult instemmen, dat A. Saccharini zich verstaat op zijn handwerk; daar nu de conditiën van leverantie zij allervoordeeligst, zoo proponeer ik aan deeze Hooge Vergadering hem daarmede te begunstigen, en conform van dien conclu....’ De Presidiaale hamer was nog geen duim meer van de tafel, als juist een der Leden Signor Francifilo riep: President! President! wat gaat gij beginnen? weet gij dan niet, dat Saccharini een Jansenist is? Ja! een Jansenist! De babbelaars zijn lekker en goedkoop: maar al waren ze nog tweemaal zoo lekker, tweemaal zoo goedkoop, hij is een Jansenist. Waar toch moet het heen, President! (die vast bleek wordt en ontstelt) zoo deeze Vergadering niet waakt, dat in geene vette, smeerige of zoete ampten, beneficiën of leverantiën lieden geplaast worden, | |
[pagina 56]
| |
dan die toegedaan zijn aan de H.R. Kerke, en aan deeze Constitutie, die ik voor zoo vast houde als een muts met een keeleband? ik voor mij zoude van opinie zijn, dat men aan voornoemden Saccharini , ten straffe dat hij de religie van dit Hooge Collegie heeft zoeken te surpreneeren, het trommeltje leedig, zonder eenige schaêvergoeding, terug zende: en dat men de resteerende babbelaars onder de kinderen uitdeele. De meerderheid van de Vergadering roept: Bravo! Bravo! appui! appui! De President vraagt: (met eene beevende stemme) of men het ledige trommeltje open dan toe zal terug zenden? Veele Leden, ad libitum:
HEET. Art I. Het oogmerk der maatschappelyke vereeniging is beveiliging van persoon, leven, eer en Goederen , en beschaaving van verstand en zeden.
KOUD. Art. XXIV. Alle eigenlyke gezegde Heerlyke Regten en Tituls, waardoor aan een byzonder Persoon of lichaam zou worden toegekend eenig gezag omtrent het Bestuur van zaken in eenig Stad, Dorp of Plaats, of de aanstelling van deze of geene Ambtenaaren binnen dezelve, worden, voor zo verre die met de daad niet reeds zyn afgeschaft, by de aanneming der Staatsregeling, Zonder eenige schaêvergoeding, voor altyd vernietigd. | |
[pagina 57]
| |
Een Splinter-Nieuw Idee.In aristocratische republieken blijven H. Ed: Groot Achtbaaren op eenen zekeren afstand van de gemeente. Een Burgemeester van Amsterdam vondt, voor 1748, (en toen dogt 't niet) 'er geen been in, den deftigsten burger van die stad een half uur op de vloermat te laaten staan. In zulken toestand, zoude ik het wel uit mijn lijf gelaaten hebben, van 't denkbeeld waarvan ik zwanger gaa, te verlossen; maar in volks regeeringen is 't al Frere et Compagnon (deugt 't nu?) en de broederschap verbiedt iets kwalijk te neemen. De menschen tot deugd en braave daaden aan te zetten door belooningen, hun naijver optewakkeren, voor al de militaire dapperheid, door eereteekenen, is een zeer oude uitvinding; zo oud als 't is, dat papa zijn kind een stuk koek geeft, als het zijne les wel heeft opgezegt. Maar waarom moet papa ook niet wat hebben? Burgers Representanten des Bataafsche Volks! met allen eerbied, ik beschouw u als de vaderen des Vaderlands, en vraag u, waarom moet papa ook niet wat hebben? Verdient een burger, die zich uitsteekend verdienstelijk gemaakt heeft, bij het land, eene belooning, een eereteeken, en waarom verdient ook niet een lid van 't Wetgeevend Ligchaam eene even goede behandeling? Alzoo wilde ik jaarljks eene Commissie benoemd hebben, die het gedrag der Wetgeevende Ligchaamen met onpartijdigheid hebbende onderzogt, dat Lid, 't welk zich in dat jaar het prijsselijkste gedraagen hadt, met eenig eereteeken decoreerde, om 't zelve dat jaar, tot dat hij vervangen werdt, of zo men 't goedvond, leevens lang te draagen. | |
[pagina 58]
| |
Nu treeden de drie voornoemde Commissiën ter zaale in. Deeze gezeeten zijnde, vraagt de President, of de Vergadering goed vinde, dat de Rapporteurs spreeken in orde van de poincten van het Request. Veele Leden, (te gelijk) ja! ja! Signor Accademico . De zo gwigtigte als vereerende Commissie, aan wiens hoofd het deeze Hooge Vergadering behaagt heeft mij, nog onervaaren in de behandeling van zaaken, te plaatzen, heeft het poinct in questie met alle mogelijke naauwkeurigheid onderzogt, immers zoo veel de kortheid des tijds toegelaaten heeft. Het resultaat van haare penible deliberatien is, dat men den Requestrant Pedro Spadassino , uit hoofde van zijne getrouwe diensten, de verzogte demissie zou kunnen geeven, met de clausule van geduurende den tijd van zes jaaren verantwoordelijk te blijven, van zijne Administratie der Compagniespenningen. Signor Albedilli . President! ik verzoek 't woord. Ik hoor den Rapporteur mentie maaken van 't woord dienst. 't Is reeds voorlang Signor President! dat ik zwanger ging met eene motie, tendeerende om, eindelijk eens, paal en perk te stellen aan de ondragelijk insolentie van 't krijgsvolk, liever dan hen te stijven in hunne verwaandheid, liever | |
[pagina 59]
| |
dan hun hoogmoed te koesteren, door uitdruk kingen, welke daartoe regelrecht dienen. Dienst herzeg' ik. Heeft Pedro Spadassino Lucca gedient; of, het geen wel deeglijk mijne opinie is, heeft Lucca Pedro Spadassino gediend, hem 's weeklijks tachtig stuiversGa naar voetnoot(*) laatende uitbetaalen? Signor Officiale . Ik voor mij kan niet begrijpen, waarom het laatst gesprooken hebbend lid zich zoo spijtig kan maaken, over 't woord dienen. 't Is nog geen 14 dagen, dat niemand in deeze Vergadering zich vergramd heeft over dezelve uitdrukkinge, te vinden in zeker Request van Signor Vino di Vino , Schrijver op 't wijn-kantoor, verzoekende om vermeerdering van soldij, uit hoofde van zijne zwaare diensten. En toen had niemand van de leden op 't woord dienst iets te zeggen. Mij dunkt Signori! dat 'er nog al eenig onderscheid is, met de bajonet tegen het vuur in te loopen, of met de pen te loopen tegen den inktkoker; dat men voor één knap militeir wel tien schribenten kan vinden - dat hij die in een oogenblik van gevaar, al was 't ook maar één oogenblik, zijn leeven waagt, om den | |
[pagina 60]
| |
staat te redden, dien staat meer dienst doet, dan hij die tien jaaren papier zit te bekrabben. De manier van denken en spreeken van Signor Albedilli , of zo gij wilt, spreeken en niet denken, is niet nieuw in deeze en in verscheiden andere Vergaderingen. Wanneer men de Hoofden van een Staat aldus hoort praaten van het Krijgsweezen, moet men meenen, of dat die Staat een eiland is, midden in den Vreedzaamen Oceaan, zonder Buuren en Bondgenooten, (want weet Heeren! dat de Bondgenooten aan een Staat dikwerf meer werks verschaffen, dan de vijanden zelve) of dat die Hoofden 't zijn zonder herssens. Signor Sansfaçon . Signori! Misschien zult gijlieden raadzaam vinden deeze discussiën, geduurende de tegenswoordige zitting, te termineeren, wanneer ik ulieden zal gecommuniceerd hebben mijne intentie, om eerstdaags aan de order van den dag te brengen, ter deeze materie, eene motie tendeerende, om aan de Militairen eenemaal voor allen te accordeeren twee vingers, bestaande in den middelsten vinger en pink, met scherpe injunctie aan het Committé van Surveillance, om te zorgen, dat zij zich niet meester maaken van de 'heele hand. | |
[pagina 61]
| |
Signor Moderato . Ik appuijeer ten ernstigste het gezegde van Signor Sansfaçon , Zo men vroeger bedagt geweest was, om ieder, in ieder vak van bewind, de paalen van gezag en plichten tot gehoorzaamheid aftebaakenen, zoo zou mijn Broeders vrouw nog leeven. Verscheide Leden. Wat is 'er gebeurd? Signor Moderato . Mijn Broeder is, gelijk gijlieden weet, Hoofd Officier van Lucca Nu om dat hij zekeren Vaendrig, die twee Burgers met stokslagen in hun huis mishandelt heeft, niet wilde ontslaan uit zijn arrest, komt de Commandant Bulderini bij hem instuiven, en 'er zo een goddeloos misbaar maaken, dat mijne schoonzuster van schrik een miskraam krijgt, die haar het leeven kost. Maar dit al wederom vergeeten! wat zal 'er van worden, zo ieder in zijn vak van administratie zich gaat bemoeijen, met dat van zijn buurman? zo de Collonel Die een detachement Soldaaten mag straffeloos zenden bij den Minister van Finantiën, 't geld met geweld uit de kas haalen? zoo de Minister van Justitie zich wil bemoeijen met 't militaire commande? De linie van demarcatie, welke het gezag van Justitie, Finantie en 't Militaire uit elkander houdt, is voor de twee eersten voldoende, schoon ook gemaakt van papier | |
[pagina 62]
| |
maar voor 't laatsten mogt die wel van ijzer, of nog sterker metaal zijn. Het Krijgsvolk, of zijne Hoofden, houdt of houden veel van commando, maar niet 'er aan onderworpen te zijn. Deeze bonte-heeren dulden ongaarne van iemand tegenspraak. Hunne alles voor zich heen dringende voortvaarendheid en kragt werkt niet in de manier van een Zoetvijl, het gereedschap der politieken - niet als een Dommekragt, het oude eigendom der geestelijken - maar als een Ankersmits hamer, die met een suffisanten slag alle wetten en ordonnantiën vergruist, of, bij wijze van een Breek-ijzer, door alle hinderpaalen heen werkt. In één woord; zij zijn des te gevaarlijker, om dat zij de werktuigen, dienstbaar aan hunne opstuivendheid, (om niets ergens te zeggen) in handen hebbenGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 63]
| |
De President proponeert zich eenvoudig te bedienen van het woord demissie en concludeert conform. Signor Sobrio . Het verzoek van deeze Vergadering, om, geduurende de tegenswoordige zittinge, gediend te worden van consideratiën en advijs.... Veele leeden . He! he! 't Wil zeggen, van consideratiën en geen advijs, heeft ons buiten de mogelijkgeid gesteld, om den tegenwoordigen staat der finantiën nategaan met de vereischte nauwkeurigheid. Echter in aanmerking genomen zijnde, | |
[pagina 64]
| |
de modiciteit van de summe, zijnde niet meer dan 48 scudi's, zou uwe Commissie van advijs, 'k meen van consideratie zijn, den Requestrant deszelfs verzoek van half pensioen te accordeeren. Signor di Harrewarri . Daar verzet ik mij tegen. De Constitutie die wij bezwooren hebben, geeft ons de vrijheid, om te accordeeren Heele en niet Halve Pensioenen. Zoo deeze Vergadering ieder oogenblik verkiest aftegaan van de Constitutie, zal zij weldra zoo los raaken, als een mutz zonder keeleband. Veele leden: appui! appui! De Presidnt concludeert declinatoir op het tweede poinct. Signor Eccoeccola . Uwe Commissie zou des Requestrants verzoek, op 't stuk der épaulette ligtelijk toestaan; ware het niet, dat in geheel Lucca geene épaulettes gefabriceerd worden. Hierom zou dezelve voegzaamer oordeelen den Requestrant eene maal voor allen, uit 's Lands kasse toetestaan voor twee duiten krijt, ten einde zich zelven eene épaulette van geene stoffagie te maken. De President. Signori Senatori! Nu dunkt mij, 't is indedaad mooi laat, zou men deeze belangrijke zitting mogen termineeren; ten zij iemand van de leden nog iets te proponeeren hadt. | |
[pagina 65]
| |
Signor Contadini . Een ogenblik! Niemand is 'er in deezen Senaat, die niet opgemerkt heest mijne bestendige stilzwijgendheid. En indedaad Signori! door de vrije keuze der Luccaners geroepen van mijn Kool en Aardappelen, waarvan ik verstand hebbe..... Signor Spreeuwini . Excusez! Zijt niet zoo nedrig! De kennis van Kool is niet onverschillig: want schoon men 'er hier zelden van spreekt, laat men niet na ze dikwijls te verkoopen. Signor Contadini . Door de keuze der Luccaners geroepen van mijn Kool en Aardappelen, waarvan ik verstand hebbe, tot het regeeren van 't land, waarvan ik geen verstand hebbe, ofte 't mogt dan zijn, om 't te beploegen, dagt ik die keuze de meeste eer aan te doen, met het minste te spreeken. Dan daar ik door de ondervinding leere, dat men eene gekheid kan doen, zonder belachlijk te worden, wil ik mij niet onderscheiden van eenigen mijner amptgenooten. Dat uwe zedigheid zich niet belge Signori! zo ik vooräf de verdiende hulde doe aan uwe deugden. Waar vindt men in geheel Italiën, en zelfs aan de andere zijde der Alpen een Senaat, even talrijk en even rijk in braafheid en welwillendheid? ik bidde, ik smeeke, ik bezweere u het geen ik gaa zeggen, en 't | |
[pagina 66]
| |
geen u zal mishaagen (dat mij mishaagt) niet te wijten aan bedilzucht, maar aan liefde voor den Staat. Mijne Moeder (hoe zou die Vrouw opzien, zo zij nog leefde en haaren Klaas hier zag zitten!) Mijne Moeder hadt een Porcelein-kas ter ordinaire groote, van vier planken. 'k Had wel lust u den inventaris 'er van, die ik hier in mijn zak heb, voorteleezen; was 't niet dat: ‘de vochtige, nacht, die vast in groote snelheid van den hemel afdaalt.’ - was 't niet, dat: ‘het verdwijnende gesternte.’ - was 't niet, dat de gerekte aangezichten, en het gegeeuw van eenige Signori, in deeze aanzienlijke Vergaderinge, mij herinerden, dat 't tijd en meer dan tijd is, dat ieder, gedachtig aan zijne huisgoden en huisgodinnen, schoon ook slaperig, wederkeere tor zijn smachtende egâ. Maar ter zaake; en laat het ulieden genoeg zijn, dat in boven aangehaalde Porcelein - kas gehuisvest waren 96 stukken. De Vrouw was kraakzindelijk. Eens ('t was op een tijd, dat men 't overal druk had met uithaalen) kwam 't haar in 't hoofd, in ééns, 24 Schoonmaaksters aanteneemen, alléén om die Porceleins-kss opteredderen; en ziet! de helft van 't porcelein raakte aan stukken. - Gij lacht, Signori! en gij vreest niet u zelven te belachen! | |
[pagina 67]
| |
Verbeeld u eens, dat Lucca de Porceleinkas, en wij de Schoonmaaksters zijn! meent gijlieden niet, dat 't veel gelds aan den Staat, en niet minder omslags aan de zaaken befpaard zou zijn, indien drie vierde van ons na huis gingen, en aan dat werk, waartoe zijne opvoeding hem bestemd hadt? Meent gijlieden niet, dat zulks profijtelijker weezen zou, dan te blijven arbeiden aan het fabriceeren van scheurpapier voor de nakomelingschap? Ei! wat spreek' ik van nakomelingschap! Ondervindt gijlieden niet de verneedering, reeds bij uwen leevendigen lijve, uwe Staats-papieren een prooi te zien der Kommenij-winkels? Eilieve, Signori! zendt een van uwe kinderen om een pond kaas; en 't is tien tegen een, dat gij die kaas zult krijgen, gewikkeld in eene van uwe resolutiën. Naauwlijks had Signor Contadini uitge sprooken, als de Signori Albedilli , di Harrewarri, Officiale, Bulderini , begonnen om 't harste te schreeuwen en onder elkanderen te tieren:
Tutti, Rinforcando, Prestissimo.
A. President! in verzoek, dat men nog... H. De propositie van Contadini. O: De Wacht! De Wacht! Laat de Wacht . B. Contadini is een verdomde schurk! zittende | |
[pagina 68]
| |
deeze Vergadering de credentiaalen, loopt regelrecht tegens het Reglement, Komen President! en laat contadini een Intriguant! van Contadini laat nazien van deezen Senaat onmiddelijk arresteeren . Tien tegens een, dat hy een Jansenist is. Middelerwijl zat il povero Contadini zich de ooren te krabben, roepende met eene beevende stemme: ‘Vader! wat heb ik begonnen!’ |
|