Jeremiade.
Zo
eenig mensch de behendigheid nodig hadt, om met beide handen te gelijk te schrijven, was het, waarachtig! een Historieschrijver: want tot dus verre is het niet costumierlijk, dat men, even als in de muziek de partijen, de gebeurtenissen, de een na de ander, in partituur brengt, om ze met gelijke schreden, even als soldaaten marcheeren, te doen voort gaan. Nu is men altoos uit de maat.
Bij
voorbeeld, in mijn geval, zo iemand dagt, dat
Ambidubius
dood of lang vertrokken was, zou ik het den man kwalijk mogen neemen; daar 't wel een uur is, dat ik geen woord van hem gesprooken heb? Neen, Vrinden! hij leeft nog, juist niet wel zo fris als een visch: 'er komt reeds een luchtje aan. Want hij, die gezwooren hadt zijn dood, de held onzer historie, 'k meen het Trojaansche Paerd, stondt reeds met de ééne poot op het land der Bestianiaanen.