De Lantaarn voor 1800
(1800)–Pieter van Woensel– AuteursrechtvrijGallicana.- - - Het was niet genoeg, dat men aldus behandelde, (dat is mishandelde) neutraale mogendheeden; men ging nog met meer roofzieke inhaligheid te werk, ten opzichte der Bataafsche Republiek, onzen Bondgenoot, onze Vriendin. 't Was zeker een beuzeling, dat de Bataaven ons de verovering van hun land hadden gemaklijk gemaakt, uit haat der vexatiën van het huis van Oranje, uit haat dat de Stadhouder Engeland begunstigde, ten nadeel van hun land. - Zeker was 't eene beuzeling, dat zij eene form van Regeering hadden aangenomen, zodaanig als wij ze hun hadden opgegeeven. Zeker was 't eene beuzeling, dat zij ons onbereekenbaare sommen gegeeven hadden, in vergoeding van de moeite, die wij genomen had- | |
[pagina 7]
| |
den, om hen te veroveren. - 't Was eene beuzeling, dat zij ons afgestaan hadden een deel van hun grondgebied, en dat zij zich verbonden hadden, om te voeden en te kleeden een aanmerkelijk deel van het Leger, 't geen aan Vrankrijk toebehoorde. - Zeker was 't eene beuzeling, dat zij om onzentwille in oorlog waren gekomen met Engeland, en dat die vredebreuk oorzaak was van de totaale vernieling van hun handel, zonder wiens werkzaamheid 'er geen Holland is. Zeker was 't eene beuzeling, dat zijne ongelukkige inwoners, ten einde te betaalen de Bataafsche Rescriptiën, toegestaan ten voordeele der Fransche Republiek en van de Fransche Troepen in hunne soldij, verplicht waren zedert twee jaaren te betaalen de helft van hun wezenlijken eigendom, (denkelijk is hier een drukfout ingesloopen.) Neen! Fransche Zeeschuimers moesten hun, tot in hunne binnen-wateren, onder het geschut van hunne forten, nog gaan ontrooven de weinige kleine vaartuigen, die zij te water durfden laaten gaan. - Zonden zij proviand na hunne Coloniën, om ze te voorzien van 't noodige, en daar door te beletten, dat zij zich niet overgaven aan Engeland uit gebrek, zo onderschepten Fransche Kapers deeze Convooijen en deeden ze goeden prijs verklaaren, onder begunstiging van wetten ge- | |
[pagina 8]
| |
maakt hiertoe betreklijk, en waarvan de toepassing verzonnen werdt in zekere gerichtshoven, door Rechters, die in de Kapers geïnteresseerd waren. 't Was te vergeefsch, dat de Agent der Bataafsche Marine, en die van buitenlandsche zaaken, de burgers Spoors en Van der Goes , hunnen deerniswaardigen toestand openleiden aan den Franschen Minister in den Haag, (den Auteur van dit Werk.) 't Was te vergeefsch dat die Minister, ooggetuigen van deeze zeeschuimerij, 'er kennisse van gaf aan den Minister Talleijrand - alles was te vergeefschGa naar voetnoot(*). |
|