De Lantaarn voor 1798
(1798)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina 155]
| |
XXXII. Kalk, Steen en Afbraak voor ons Nieuw Staats-gebouw.Daarna gaa ik ... 't Is u bekend, ô Nederlandsche Mannen! (en waarom ook niet Vrouwen? even als of aan de vrouwen niets bekend was!) 't is u bekend, hoe 't woordeke daarnaGa naar voetnoot(*) 'er een is eener zeer uitgestrekte beteekenisse; en had' ik na verloop van tien jaaren u dit licht gegeeven, niemand zou mij voor een bankroutier in 't woord - houden hebben uitgemaakt. Maar 'k mag u zo lang niet laaten zitten met 't mes in de buik. 't Mogt roesten. Ook zij- | |
[pagina 156]
| |
ne schulden te betaalen maakte niemand armer. Daarom gaa ik .....
Een goed architekt richt zijne zaaken zo in, dat hij alles wat van de afbraak goed is, bewaare voor zijn nieuw gebouwGa naar voetnoot(*), hij wacht zich te volgen 't voorbeeld van een hovenier, die, in zijne beschonkenheid, en waterlooten en vruchtdragende takken afsnoeit.
Een goed architekt bouwt voor eene familie van tien perzoonen niet eene wooning als 't raadhuis van Amsterdam. Zou 't eene waarheid zijn, 't geen beweerd word door eenigen, dat 't hedendaagsch Nederland zich kenschetst door overvloed aan Sloopers, rijkheid aan Stukadoors, armoede aan Hei-Baazen? Indien voor een volk van twee millioenen | |
[pagina 157]
| |
menschen een Constitutie van 918 artiekelen nodig was, mogt ik weeten, van hoe veelen die van 't Keizerrijk van China zou moeten zijn, waar in honderd en dertig millioenen menschen geregeerd worden?
Het behoort tot eene goede regeering, dat 't Volk gesteld zij buiten 't bereik der verdrukkinge zijner repraesentanten. Het behoort tot eene goede regeering, dat de repraesentanten gesteld zijn buiten 't bereik der tierannij des volksGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 158]
| |
't Is waereldkundig aan een ieder, die zijn neus pas even in de waereld gestooken heeft, hoe overal deeze gewesten zedert jaaren doorgaans beroemd geweest zijn van wegens hunne voortreflijke policei (police) de goede administratie der justitie, de veiligheid en burgerlijke vrijheid, welke ieder ingezeeten in dezelve genoot. Getuige hiervan de bestendige toevloed van vreemden, welke uit alle oorden alhier eeze voordeden kwamen zoeken, en ze 'er vondenGa naar voetnoot(††). | |
[pagina 159]
| |
't Is waereldkundig, hoe van de geboorte der republiek af, de constitutie deezer gewesten altoos geweest is slecht, lam, onvermogende tot de uitoefening van iets, 't geen eensgezindheid, energie, vaerdigheid, geheimhouding vordert: waardoor 't dan geschied is, dat deeze republiek, zo meenigmaal zij of den oorlog voeren, of een gevoerden oorlog door een voordeeligen vreede eindigen, of een aannaderenden oorlog | |
[pagina 160]
| |
door manmoedig beleid enz. afkeeren zou, eene extra belachlijke figuur maakte: zo dat de publieke vrijheid der Republiek meestäl kleiner, dan haar burgerlijke vrijheid groot was.
Bijaldien 't mogelijk is alle deeze gewesten te brengen onder de souvereiniteit, van één éénig ligchaam van regeering, onder ééne de zelve wetten te brengen, onder eene ondergeschiktheid in de subalterne collegiën aan de superieure, b.v. dat de steden eerbiedigen de beveelen van de provinciäale bestieren (zo zij 'er zijn) en deeze die van de hooge repraesentanten der Republiek, 'er in te voeren ééne egaale heffing der gemeenelands middelen, 'er in te voeren eene absoluute submissie bij 't militaire aan de orders van den Algemeenen Soeverein, zonder eenige provinciaale distractie, zodanig dat de hand der wetgeevende magt nergens hinderpaalen ontmoette, en't geheele regeeringswerk zich bewoog, als een uurwerk, 't geen glad gesmeerd, allergemaklijkst afliep - in dat geval, zou deeze reforme hoogst wenschelijk zijn.
Doch bijaldien 't mogt gebeuren, dat de oude provincialiteit, de verknogtheid aan 't oude foede- | |
[pagina 161]
| |
ralismus deeze heilzaame reforme niet gedoogde; zo men 't niet verder brengen kon, dan in schijn, en niets meer dan een simulacre van een souverein algemeen Collegie van Regeering daartestellen, wiens werkende kragt ieder ogenblik door overdwarssingen van provinciäale staaten, of departementaale vergaderingen in reäliteit gebragt werdt tot eene nulliteit, zoude het verre verkieslijker zijn, 't vorig Collegie der Staaten Generaal te herroepen met de nodige verbeeteringen, uit kragt van welke, in dit Collegie, het aantal der leden bepaald was door de gebiedende consideratiën van bevolking en aangeleegenheid der plaatzen, waaruit de leden werden afgevaardigd; in welk nu talrijker Collegie men voortaan invoerde de wet van overstemminge, de verplichting bij de minderheid van te moeten berusten in- en te gehoorzaamen aan de decreeten genomen bij de meerderheid, in alle zaaken, waarin de groote, algemeene belangens van 't vaderland betrokken zijn. Ook zal 't altoos en in alle gevallen verre verkieslijker zijn 't vorig Collegie van den Raad van Staaten op de voorzichtigste wijze verbeeterd, en met de nodige magt voorzien, te herroepen, dan de geheele uitvoerende magt te vereenigen in een vijftal Staatsraaden (als zijnde een zo klein Collegie, voorzien van een zo groot gezag, door heerschzucht weggesleept, zeer blootgesteld aan de verleiding, om zich van de geheele wetgeevende magt | |
[pagina 162]
| |
te vermeesteren; iets waarvan 't vorig Collegie van den Raad van Staaten, ten zij ik mij bedriege, in 't geheel geen voorbeeld gaf; iets waarvoor te vreezen, in stadhouderlooze tijden, nimmer of oneindig zeldzaam in de harsens onzer voorvaderen kwam.
'Er is, in alle stelzels van bewind, eene eeuwige helling in de regenten tot uitbreidinge van hun gezag, waardoor zij aan zich zelven overgelaaten, eindelijk een eigendunkelijk gezag zullen gaan uitoefenen.
'Er is geen andere waarborg tegen 't altoos inkruipend despotismus, of de hoogste aristocratie, dan de regenten te houden in eene bestendige afhanglijkheid van 't volk.
Deeze afhanglijkheid wordt daargesteld, wanneer men de regenten doet aanstellen 1) door 't volk of beter zijne vertrouwelingen; 2) door de regenten alléén te laaten regeeren voor een zekeren tijd; 3) door de zaaken zo te beleggen, dat 'er in 't regeerings-collegie een zekere geest | |
[pagina 163]
| |
van verdeeldheid heersche; 4) door de regenten bij hun komste tot de regeeringe te laaten bezweeren zekere privilegiën en grondwetten, waarbij zij belooven der burgeren natuurlijke vrijheid, zo weinig als maar immer mogelijk is, te zullen aangrijpen; d.i. zich niet te zullen bemoeijen met zaaken, die hen niet aangaan, wetgeevers te zullen zijn, geene schoolmeesters.
Zo 't nodig is, gelijk 't is, dat de Constitutie regeere de regenten; 't is van eene even onvermijdelijke noodwendigheid, dat zij ook regeere het volk. Even als der repraesentanten magt bepaald wordt door grond-wetten, alzo moet de magt des volks ter aanstelling derzelven gebonden zijn aan reglementen. 't Volk is een groot en een zeer capricieus kind, zoekende na een schaap met vijf pootenGa naar voetnoot(*). Zal 't volk, tot welzijn des vaderlands, en niet tot zijn onvermijdelijk bederf, zijne magt uitoefenen, wil men, ten einde, te ontduiken 't despotismus der regenten, niet vallen in 't despotismus des volks, moet de Constitutie ten bijzonder doelwit hebben, eene handleiding te geeven aan die geenen, aan welke 't volk | |
[pagina 164]
| |
de aanstelling zijner regenten toebetrouwt. En leefden wij in een land, overvloeijende van knappe luiden, aan wie men 't beheer der publieke zaak met gerustheid kon toebetrouwen, 't zoude dienen, ter bevreediging van dat zelve volk, zo 't de magt hadt uit eene nominatie, door zijne vertrouwelingen opgemaakt, te kiezen: dan dit 't geval niet zijnde, zou de ruimte van keuze ten noodwendig gevolg hebben, dat men luiden aan 't roer zette, welke 't beter kleeden zou, te zitten in 't ruim.
Zeker heeft 't volk, dat is de groote meerderheid der leden van eene maatschappij, 't recht te bestemmen, hoe het geregeerd wil zijn; en waarvan een onmiddelijk gevolg is, dat 't berechtigd is, zijne regenten aan te stellen. Dan hem dit recht in de hand te geeven, in de kindsheid der Democratie, op een tijd als zijne driften in eene heftige beweeging zijn, zonder dat men 't zelve aanwijze, zelfs dwinge, hoe 'er gebruik van te maaken, is als of men een krankzinnigen een mes toereikte.
Ik vraag aan alle menschen, begaafd met bedaarde zinnen, of die regeering niet de beste is, waarin zij in handen is van de Eerlyksten, | |
[pagina 165]
| |
de WijstenGa naar voetnoot(NB.), de Vermogendsten? Aan wie toch kan eene maatschappij met meer ge- | |
[pagina 166]
| |
rustheid haare belangens toebetrouwen, dan aan de zulken, die de braafsten zijnde, de publieke zaak met de meeste goede trouw zullen behartigen? die 't rijksten in beleid zijn, om dezelve met 't meeste voordeel te bestieren? die zelve 't meeste belang hebbende bij de welvaart der maatschappij dezelve 't hartelijkst zullen bejaagen? die door hun fortuin gesteld zijn buiten de verleiding van omkooping? die even daardoor ontheeven zijnde van de zorgen voor hun individuëel bestaan, alle hunne geest-vermo- | |
[pagina 167]
| |
gens kunnen laaten zorgen voor de publieke zaakGa naar voetnoot(††). En wanneer een volk zorgvuldig deeze klasse van menschen tot 't regeerings-werk heeft uitgekipt, kan 't dan niet gerust gaan slaapen, zonder zich de herzens te breeken, om zijne repraefentanten aan de allerämpelfte, de allergedetailleerste instructie te binden?
Voortreflijke regenten en eene slechte Constitutie zijn duizendmaal verkieslijker, boven eene voortreflijke Constitutie met regenten genomen bij de roes.
Eene der hoofd-redenen, welke bij mij pleiten voor de hoogst mogelijke beknoptheid der | |
[pagina 168]
| |
Constitutie, is getrokken uit het nationaal karakter mijner landgenooten, waarvan een der hoofdingrediënten is een algemeene geest van haïrkloverij en chicane. Nu is een water-gruwel van 918 artikelen veel aanleidelijker, om hen, die ze moeten in praktijk brengen, te doen calangeeren op overtreedingen, dan 't zulks is in 't geval eener Constitutie van een paar douzijn artiekelen. Deeze voorzorg is des te weezenlijker daar de rechtsgeleerden, te oordeelen uit den gang der zaaken, een groot aandeel in 't bewind gaan krijgen. Deeze klasse van menschen is gewoon de dingen zo fijntjes uittepluizen, dat 'er de duivel zelve zich in verwarre; ook is zij juist niet zeer afkeerig van onderlinge harrewarrerijen.
Dat de Constitutie, 'k herhaal 't, ons bezorge een uitgeleezen corps van voortreflijke regenten, en haare gaapingen, haare gebreken zelve zullen ons geen zeer doen. Mij dunkt dit is genoeg! niet genoeg voor 't onderwerp! genoeg voor den tijd welken ik 'er nog aan mag besteeden! genoeg voor de volume van dit boekje! genoeg voor 't geld, waarvoor ik 't u verkoop'! Alles wordt duur, tot gemeen verstand incluis! Maar met u, Een-en-Twintig-tal Wijzen! aan welke 't is aanbetrouwd voor Nederlandsch | |
[pagina 169]
| |
Volk eene Constitutie te ontwerpen met u heb ik nog, in eerbied, een woord te spreeken! Kent gij uwe positie? Het staat aan u te bejaagen de momentaneele gunst des volks en zijne vervloekingen voor altoos, of voor een ogenblik gevloekt en voor altoos gezeegend te zijn. Het volk zal u des te meer prijzen en danken (schoon 't zelden zondige door overmaat van erkentenisse) hoe gij aan 't zelve eene regeering geeft, nader vermaagschapt aan de regeeringsloosheid! 't Volk is een groot kind; 't wil regeeren en 't moet geregeerd worden. In Gods naam! dat 't dan regeere in schijnGa naar voetnoot(††), en dat de Constitutie het regeere in weezenlijkheid! Laat aan 't volk de ruimste vrijheid in 't benoemen dier geenen, aan welke 't toebetrouwt de aanstelling (liever dan de | |
[pagina 170]
| |
benoeming (z. bladz. 164.) zijner Vertegenwoordigers; maar dat deeze zijne vertrouwlingen gehonden zijn aan den Democratischen Leiband, d.i. aan eene allerstiptste instructie, die hen de handden bindt, en hen buiten de mogelijkheid stelt, om tot zijne Vertegenwoordigers anderen dan de Eerlijksten, de Wijsten, de Vermogendsten (en deeze drie ingrediënten maaken de Aanzienlijksten) aantestellen. Vereenigt alle uwe schranderheid, alle uwe pogingen tot eene uitvoerige bewerking van deeze instructie. Maar, schreeuwen een honderd-duizend kwasten, op deeze manier is 't Volk niet vrij! is de regeering niet zuiver democratisch! Hoort eens. 't Volk wil of zijn eigen welzijn, dat is de regeering der (in één woord) Besten, of niet. In 't eerste geval zal 't willig mijnen weg inslaan, zich niet belgen, dien voor hem afgebakend te vinden door de Constitutie - en in 't andere geval ... wel man! als een kind schreeuwd om rotten-kruid, zult gij dat kind rotten-kruid geeven?
Anecdote . De laatst overleedene Keizerin van Rusland, princes van Anhalt-Zerbst, hadt eenen broeder, generaal in Oostenrykschen dienst. Waarom, vroeg 't publiek, verscheen hy nimmer in Rusland? Ziet en vraagt niet meer. - Geen carricatuur! | |
[pagina t.o. 170]
| |
|