De Lantaarn voor 1798
(1798)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina 150]
| |
XXX. Brief van Mevrouw Luther aan den Koning van Deenemarken, Christiaan V.'t Is eene overöude mode, dat religieuse zo wel als politieke innovateurs of 'er de bekGa naar voetnoot(*) bij inschieten, of 'er een aaltjeGa naar voetnoot(**) uitpikken. Lezer! 't leezen van den volgenden zal u leeren, dat M. Luther van deezen regel eene exceptie was: Sire ! ‘Ik smeek zeer ootmoedig uwe Majesteit , mijn Request in genade te willen ontvangen, uit aanmerking, dat ik eene arme weduwe ben, en dat mijn man, de geleerde Maarten Luther , gelukkiger gedagtenisse, goede en getrouwe diensten aan de K. Kerke beweezen, en zich in 't bijzonder daardoor de de genade van uwe Majesteit verworven heeft.’ ‘Nu hadt 't hoogst dezelve behaagd, mijn man een jaarlijksch pensioen van vijftig kroonen toetestaan. Hier voor bedanke ik ootmoedig uwe Ma - | |
[pagina 151]
| |
jesteit , en ik doe bestendige beden voor hoogst dezelve . Edoch mij nu, met mijne kinderen, van alle hulpe ontbloot vindende, en dat noch in trouble tijden, welke mij veele zorgen geeven, zo smeek ik uwe Majesteit , mij voortaan deezen zelven onderstand te willen laaten genieten: want ik houde mij verzekerd, dat zij niet vergeeten heeft, wat al moeite mijn man heeft uitgestaan. uwe Majesteit is de eenige op aarde bij wien wij arme Kristenen onze toevlucht moeten zoeken; God zal u zeker loonen door allerlei zegeningen, voor de weldaaden, die zij zal uitstorten over de arme Dienaaren van den Heer Jesus Christus , over de elende weduwen en weezen. Hierom smeek ik God zonder ophouden. De Almagtige neeme in zijne bijzondere bescherminge haare Majesteit , de koningin en Uw koninglijk Huis.’
(Was geteekend) De Wed. Luther. (Quod attestor) Amurath-effendi .
Wittenberg den 6 October 1550. |
|