De Lantaarn voor 1798
(1798)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina 138]
| |
XXVII. Staat van Rusland digt bij 't overlijden van Catharina II. Getrokken uit eenige brieven Ga naar voetnoot(*).Wij hebben, zedert eenige bladzijden in dit boekje, dapper gedemocratiseerd. Men zegt, de uiterstens raaken aan elkander (Les extrêmes se touchent). Ik wil u heden een ogenblik beezig houden met een land, waarin men even bang is voor de democratie, als voor een varken in de synagoge. ‘Ik zoude uw verlangen reeds voorlang bevreedigd hebben, was 't niet dat ik wachtte na eene bijzondere geleegenheid, om u mijn schrijven te doen toekomen. Rusland gedoogt geene vrije briefwisseling met zijne buitenlandsche vrienden. Alle brieven, voor zo verre men 'er eenig verdenken op heeft, | |
[pagina 139]
| |
worden aan de post geöpend en geperlustreerd; en de openhartigheid zou met een bannissement, ballingschap, of zwaare lijfstraffe beloond worden. Nog onlangs kreeg de Sardinische Chargé d'affaires, de heer B ...., een zeer fijn, gesleepen, voorzichtig man op een bof bevel, in vier-en-twintig uuren, deeze residentie te verlaaten: vermoedelijk wijl hem in zijne brieven eene ligte critique ontslipt was, of men hem zijn cijfer verraaden hadt - Om den staat van zaaken, onder den Keizer Paulus I, wel te doorgronden, moet men de kluwen afwikkelen tot kort voor 't overlijden van zijne Moeder. Catharina II, 't zij 't regeeren moê, 't zij gewoon voortaan te loopen aan den leiband haarer favorieten, hadt het viziriat van dit groote rijk in handen van den prins Subow gesteld, aan wien zij de teugels gevierd hadt, in alle de vakken van bewind, uitgenoomen dat der buitenlandsche zaaken, in welke zij zich van overlang behaagde haare ambitieuse neus te steeken. Rusland, altoos gewoon tweedragt te zaaijen in die landen, welke het bestemd tot de toekomstige prooi zijner heerschzucht of slokoppigheid, hadt overlang, onder de hand, den burger-oorlog aangeblaazen in Persiën. Onder voorwendzel van één der pretendenten na de souvereiniteit te beschermen (die hierom de | |
[pagina 140]
| |
Keizerin was komen smeeken, en wiens portrait ik in de keizerlijke gallerie zag) hadt deeze Vorstin een leger van 30,000 man doen in dit landschap trekken, onder bevel van den Graaf Valeriaan Subow , de welke op 't tijdstip van haar overlijden, alle hinderpaalen te boven gekomen, met welke de veroveraar van dit land, in een keeten bergen en ongebaaande wegen te worstelen heeft, en nu met kouzen en schoenen Ispahan intetrekken hadt, van welke hoofdstad hij niet meer dan vijftig mijlen af was. Zij, welke bekend zijn met de uitgestrektheid van liefde, welke Catharina II. voor alle de Subows voedde, gissen dat haar ontwerp was, van Persiën ten voordeelen des veröveraars een apart prinsdom te maaken, 't geen onder de bescherming van Rusland een zoort van onafhanglijkheid genieten moest. Na 't overlijden van Potemkin , was de Prins Subow bekleed met de charge van Groot-Admiraal der Zwarte-Zee, en Groot-Gouverneur van Tauriën en de aangrenzende provinciën. 't Is mij uit de echtste bronnen gebleeken, dat Catharina II, zedert jaaren lang, een oog van inslokkerij had laaten vallen op Constantinopolen, met wiens verövering ik weete, dat zij zedert vijf-en-twintig jaaren zwanger ging. Voor eenigen tijd, was ik juist, in 't kabinet van een der Admiraals | |
[pagina 141]
| |
der Zwarte-Zee, den vriend en den vertrouweling van den Prins Subow , tegenswoordig bij een gesprek, 't geen hij hieldt met den eersten Bouwmeester (in welk gesprek men des te vrijer was, wijl men onderstelde, dat ik mijn Russisch geheel vergeeten had). Hierdoor was ik in de gelegenheid te leeren, dat de Russen eene vloot van 30 groote fregatten op de Dnieper gingen bouwen, bekwaam ieder tot een transport van 500 man. Alle wapenrusting, moet gij weeten, aan deeze zijde, is een maatregel van offensie tegen den Grooten Heer, die zints langen niets meer verlangt, dan met Rusland in vreede te leeven. Zo kunt gij opmaaken, dat Constantinopolen nu aan de beurt lag. In waarheid deeze oude dame was zeer woelziek. Nog niet te vreeden haare wapens tegens bovengenoemde Asiatische volkeren te voeren, was ook haar ferm voorneemen Pruissen te beöorlogen. Men moet hier eenigen tijd geleefd hebben, om zich een geëvenreedigd denkbeeld te maaken van de haat en de verächting, waarmede een iegelijk, bovenäl de militairen, spraken van den Koning van Pruissen. Zedert de beleegering en de storm van Warschauw, hadden zij een zo schraal denkbeeld van de Pruissische legers, dat zij, bij voorraad, zich reeds geluk wenschten, | |
[pagina 142]
| |
met de laurieren, welke zij zich beloofden in deeze schermutzelingen te plukken. Op de frontieren in Polen beschimpten de soldaaten, aangemoedigd door 't voorbeeld der officieren, elkander bestendig. Alzo was Pruissen, voor de tweede maal. zijn behoud aan 't sterven eener Russische Keizerin misschien? verschuldigd. Voegt bij al dit gewoel het traktaat, geslooten tusschen dit land en England, waarbij 't eerste zich verbindt 60,000 man ten bijstand van Oostenrijk te laaten aanrukken, traktaat, waaraan niets dan de onderteekening der Keizerin ontbrak, en gij zult mij bekennen, dat Catharina II. eene der hoofdrollen op 't politiek toneel deezer waereld ging speelen. Zeker vleide zij zich met een hoogen ouderdom, ten minste met tijds genoeg, om haare rol uittespeelen: want noch onlangs zeide zij tegen Dr. R***: “ik denk nog een twintig jaaren te leeven.” Gelukkig voor 't arme menschdom was dit eene misreekening! De dood, bijzonder de overhaaste dood, heeft alle deeze grootsche ontwerpen doen in duigen vallen: want zo eene lange ziekte haar verwittigd hadt van haar aannaderend einde, 't is hoogst waarschijnelijk, dat zij haaren opvolger zou hebben gebonden, aan de uitvoeringe dier ontwerpen. 'Er zijn 'er zelve, die beweeren, | |
[pagina 143]
| |
dat uit hoofde der bekende verkoeling tusschen de Keizerin en den Groot-Vorst, de uiterste wil der eerste niet zeer voordeelig voor den laatsten zou zijn uitgevallen - - - - - - - - - - Dat zij, die de waereld zo vaak ontrustte, ruste in vreedeGa naar voetnoot(†).’
‘Zo stak de vork, mijn Vriend! in de steel, toen de DOOD die afbrak. Nu gaa ik u onderhouden met den jegenswoordigen Keizer Paul I. Men vindt luiden, die zijn imborst beschrijven als onstuimig, opvliegend, geweldig en zelfs w ... d. De gift van gezond oordeel, waarmede de Hemel hem beschonk, is, zeggen zij, even beneeden 't ordinaire. | |
[pagina 144]
| |
Zijn karakter hangt van stukken en brokken aan één. Hij zal heden zo weinig na den gisterigen gelijken, dat zij die 't diepste deelen in zijne gunst, dikwerf niet best weeten, hoe met hem omtespringen. Geduurende de lange regeering zijner moeder, schijnt hij opgedaan te hebben eene ruime provisie van ongeduld over zijne langgerekte niets-beteekenendheid; hij schijnt bij zich zelven gezwooren te hebben, dat, kwam hij eens aan de regeering, hij regeeren zou, dat 't daverde. In goeden ernst, wanneer men koud-bloedig overdenkt al 't gebeurde zedert 't afsterven der Keizerin, mogt men haast twijfelen, of Paul I. langs een regulieren, wettigen weg ten throon gesteegen was, uit kragt eener natuurlijke opvolginge, dan wel hij of dien beklom over de ruïnen eener revolutie. Zo gooit hij alles t'onderste boven! Doorweekt van eene bittere haat tegens 't vorig bewind, werkt hij, zou men zeggen, niet volgens de voorschriften eener koude reeden, maar door een bestendigen geest van dwarsdrijverij, van tegenspraak. Kortöm, Mijnheer! hij heeft in den korten tijd zijner regeeringe, 't zo wel geklaart, dat NB. hij zo bemind is, als, 'k wil zeggen, als ...... | |
[pagina 145]
| |
Vergun mij te treeden in 't verhaal der res gestae van deezen man, waardoor 't hem gelukte zich zo extra-bemind te maaken, en deeze feiten op 't papier te brengen, zo als zij mij in de pen zullen vallen; dat is zonder verband en order. En eilieve! is 't nodig, spreekende van desörder, order te observeeren? Al aanstonds verboodt hij 't draagen eener ronde hoed, deeze klederdragt in zijne verwarde verbeelding schilderende als een aankomend Jacobinisme. Dit verbod ging, in zijne uitvoering, vergezeld van veelerlei geweldadigheeden, bekwaam, om een zo despotiek gebod nog hatelijker te maaken. - De adel was voorheen buiten 't bereik van lijf-straffen - hij heeft officieren de knou[.] laaten geeven. De garde-regimenten, waarin de room des Russischen adel dient, genoot zeer veele distinctiën boven de rest van 't leger - hij heeft dezelve met de andere officieren gelijk gesteld. - Voorheen was de krijgs-dienst gemaklijk - hij vondt goed de militairen met nieuwe excercitiën van den morgen tot den avond te drillen. - 't Is voor een regeerend Vorst van eene groote aangeleegendheid (zo 't anderzints 'er eene is, dat hij regeere) eer gehouden te | |
[pagina 146]
| |
worden voor een slechten dan voor een slechthoofd; wijl men vlugger is in 't gehoorzaamen der beveelen van een tijran, dan van een zotskap. De militairen nu waren voorheen gekleed met zeer veel smaak - hij heeft de uniform veranderd, en kleedt ze op de belachlijkste manier ter aerdeGa naar voetnoot(*). Dit is 't | |
[pagina 147]
| |
eeuwig onderwerp van spotternij, en met reeden: want alle verandering, onvergezelschapt met verbeetering, verdient bespottinge. De geringste onvoorzichtigheid, 't kleinste plicht-verzuim, is, onder deeze regeering, genoeg, om den Veld-Maarschalk, den Groot-Cancelier een verwijt te bezorgen. Deeze castigatie geschied in de publieke nieuwspapieren; dan wijl dit dagelijksch voorkomt, begint ieder een, tot de patient toe, 'er om te lagchen. 't Beneeden zich reekenende zich te laaten beleeren door 't voorbeeld van zijn vader Peter III, bewandeld hij zijn spoor, wil hij van de Russen absoluut Duitschers maaken; en voert, en spijt van den nationaalen weêrzin, in 't hoofd - commando Duitsche woorden; welke door de Russen gerâbraakt, een bestendig voorwerp van gelagch opleeverenGa naar voetnoot(*). - | |
[pagina 148]
| |
In 't civiele heeft hij eene reforme ingevoerd, die aan 1,500 amptenaaren 't brood ontneemt. - Te St. Petersburg beveelt hij een ieder, die eige paerden houdt, zich van Duitsche tuigen te bedienen: 't geen zeer kostbaar is. Te St. Petersburg liet hij de oude lantaarns wegneemen, beveelende de inwoners, op zeer kleine afstanden, 'er nieuwe op hunne kosten aan hunne huizen te laaten maaken: 't geen ook duur te staan komt. - Maar 't geen hem 't meeste de toegeneegenheid der Peterburgers deedt verliezen, zijn de zwaare inquartieringen. Ik ken hier ter stede huizen, waar in 150 soldaaten zijn ingequartierd, welke de eigenaar van vuur en licht voorzien moet. En waarom de burgerije met zulke zwaare last-posten bezwaard? Alleen, om wat meer in 't groot, 't soldaatje te kunnen speelen.’ |
|