De Lantaarn voor 1798
(1798)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
XX. Van 't Spel van de Blinde Koe Ga naar voetnoot(*).De Grond-Vergaderingen zijn, gelijk bekend is, de fundaments-plank onzer Democratische Regeering. Ik ben ook in eene Grond-Vergaderinge geweest; en ofschoon ik verscheide jaaren in dezelve buurt woonachtig, en dus in de gelegenheid geweest was, mijne buuren op de keeper te bezien, verklaar ik op mijne burgertrouw, hoe 't der publieke zaak even onverschillig zoude geweest zijn, of men mij voor de oogen een doek gebonden hadt, om in 't donker en bij de roes een paar kiezers bij de kop te vatten, dan of ik met open oogen hunne naamen op een briefje geschreeven had. Het haartje eens rondziende, kon ik niet merken, dat bij de meesten mijner kameraads 't veel dieper zat. Hierom verzoek ik de werkzaamheid der | |
[pagina 110]
| |
Grond-Vergaderingen voortaan te noemen 't Spel van de Blinde Koe. Laaten zij, die toeganglijk zijn voor de overtuiging der waarheid, mij, zo zij kunnen, logenstraffen in 't geen ik gaa zeggen: Honderd Grond-Vergaderingen door één geslagen, zijn 'er meer dan negentig, waarin voor één man van opvoeding, van fatzoen, 'er tien zijn verstooken van beiden - indien 'er een is die duizend guldens verwoond, zullen 'er tien zijn, die op kamers, in kelders woonen - zo 'er één is van eenige lectuur, zullen 'er tien zijn, verstoooken van alle, absoluut alle kennisse van regeerings-zaaken. Dat deeze laatste klasse, welke toch eene zo groote meerderheid uitmaakt, volstrekt ongeschikt zij, om eene verstandige keuze te doen der zulken, aan welke zij met een gerust geweeten het regeerings-werk kan aanbetrouwen, spreekt toch wel onwederspreekelijk. Welke gemeenschap toch is 'er tusschen een man, die ƒ6,000 verteert, en een ander die met ƒ300 uitkomt? 't Is een kruijer, die voor mijnheer boodschappen doet; zijne grootste intimiteit strekt zich uit tot aan 't einde van 't voorhuis. 't Is een werkman, die van zijn baas 's weeks geld ontvangt. 't Is een winkeliertje, die, als die van de ƒ6,000 in zijne buurt de winkel voorbijgaat, zijne smeerige mutz voor hem afneemt, om zijne kalandisie te bekomen, | |
[pagina 111]
| |
of niet te verliezen, enz enz enz. Hoe nu, vraag ik, is 't, bij eenen zo grooten afstand van fortuinen en levenswijzen, bij eene zo volslagen vreemdelingschap van menschen onder elkander, 't mogelijk, dat in die Grond-Vergaderingen de stemming der meenigte wel iets anders zij, dan 't Spel van de Blinde Koe. Lezer! ik mogt u gaerne overtuigen. Zegt eens, Vriend! hoe veel, in eene vergaderinge van vijftig menschen, uit eige oogen zien; en zo zij beide oogen al wijd open sperden - iets zeldzaams - hoe veelen, meent gij noch, dat beleids genoeg hebben, om te kunnen zien. Laat, bij voorbeeld, iemand van ontzag hen vraagen, welke hoedaanigheeden 'er vereischt worden, om een goed kiezer te zijn: en ik verzet 'er mijn Stemgerechtigheid onder ( God vergeev' mij de zonden!) zo zij hem een ordentlijk antwoord kunnen geeven. Item. Men zal, zo goed als altoos, in de Grond-Vergaderingen vinden iemand - zomtijds meer dan één - wat beter gekleed dan de rest - doorgaans beter bespraakt dan de overigen, en zijne tong bestendig beweegende, van een uitsteekende, inneemende beleefdheid; 't is als of hij zich de airs gaf de honneurs van 't gezelschap te maaken; pas heeft iemand de deur van 't vertrek geöpend, of hij, met de hoed in de hand schijnt u te verwelkomen. Is 'er questie onder een groepje van deeze vrienden van | |
[pagina 112]
| |
Vaderland en Vrijheid zich, op 't succes van de goede zaak, met een teugje te versterken, of hij heeft de hand bij de beurs. De zulken gaan ordinair met een kiezers-plaatsje of een vetter brokje strijken; en de goede gemeente keert moedig op 't uitoefenen van haar stem-recht na huis; terwijl zij voor Marionetten gespeeld en de ongemerkte oorblazingen van eenig intriguant gevolgd hebben. Dat mij iemand, zo hij durft, tegenspreeken! Alzo is, dan zelfs, wanneer alle aan welke, met de ruimste toegeevendheid, 't stemrecht kan worden toegekend, in hunne Grond-Vergaderingen opkomen - en hoe verre zijn wij hiervan af? - onze Volks-regeering niet meer dan der regeering van eenige weinigen.
Lucca.
‘Men vindt in Lucca aan alle hoeken van straaten en steegen, zelfs aan de deur van de Kortegaard (Corps-de-Garde) aangeplakt 't woord VRYHEID; en de goede Luccaaners, dit woord bestendig onder de oogen hebbende, zijn in de meening gekomen de zaak te bezitten.’Ga naar voetnoot(†) - Zo iets is volstrekt ongehoord, zonder voorbeeld!
Amurath . |
|