De Lantaarn voor 1798
(1798)–Pieter van Woensel– AuteursrechtvrijVII. Pleidooi voor de praktijk om der schijnbaare verdronkenen beenen omhoog te houden en hen te schudden.De artzen hebben voorwaar recht, grooter aanspraak te maaken op eene oordeelkundiger behandelinge der ziektens, dan die welke door de meenigte gevolgd wordt; doch wel eens dreeven zij die aanspraak te hoog, en toonden meer waanwijnheid dan waare wijsheid; wanneer zij stijfhoofdig eene praktijk veroordeelden, juist alleen daarom, wijl zij die der meenigte was. 't Is eene algemeene mode in de geneeskunde, die zo wel haare modes heeft als der damen kapzels, of der mannen hoeden, te veroordeelen de handelwijze des gemeens, welk de drenkelingen bij de beenen optilt en hen rolt en schudt. Edoch heeft deeze handelwijs des gemeens ook onder hooggeleerde mannen, in een schrijver van vermaardheid, in deeze weetenschap van gezag, ook haare advocaaten gevon den, wiens daaden en gevoelens, doorspekt me mijne bedenkingen, ik summierlijk alhier gaa | |
[pagina 58]
| |
voordraagen: alzo mij dezelve waar en van een praktikaal nut toeschijnen. De hoogleeraar A. de Haen heeft vier-en-twintig honden verdronken. Bij 't openen der lijken vondt men alléén in de maagen van drie water. (Misschien was in de anderen 't water reeds in de darmen gekomen.) ‘Zal men, vraagt dezelve, ‘hierom de handelwijze des gemeens, de drenkelingen bij de voeten optillende, billijken.’ Dan, vervolgt hij, ‘de meesten veroordeelen dezelve als schadelijk, onnut, belachlijk.’ Men veroordeeld deeze praktijk, wijl daardoor 't bloed na hoofd en harsenen gedreeven wordende, de lijder gevaar loopt voor eene beroerte. Maar hoe meenigmaal moeten wij geene toevlucht neemen tot gevaarlijke middelen, als men 'er tevens zich eenig goed van belooven durft? Zo geeven wij braak-middelen, schoon wel bewust van derzelver gevaaren, van de eigenschap die zij hebben 't bloed na 't hoofd te jaagen enz. In uitgeputte longziekigen, is de aderlaating hoogst schadelijk; en evenwel dwingt een dringend leevensgevaar ons 'er toevlucht toe te neemen. ‘En wat 't onnuttige aangaat, ik voor mij houde deeze praktijk voor allernuttigst: want deeze omkeering van 't ligchaam, dit schommelen van 't zelve in dit postuur, maakt eene beweeging op de onderbuik, drijft haare | |
[pagina 59]
| |
ingewanden tegen de borst, door welke schok het middenrif, de tusschen-ribbige spieren, de ribben beneevens derzelver spieren uit hunne inslapende leevenskragten opgewekt worden, waardoor de ademhaaling wederom aan den gang kan gebragt wordenGa naar voetnoot(*). Geene andere praktijk kan dit even vermogende uitvoeren: want de geheele zwaarte der darmen, maag, van de zo groote lever schudt op 't middenrif, en dit op 't hart; alle deeze deelen worden omgeschommelt, tegen elkander gewreeven; 't geen eenige andere praktijk niet wel kan evenaaren: want in dit onderste boven houden der ligchaamen wordt niet enkel de gewoone dragt of 't zwaarte-punkt der deelen omgekeerd, maar het schommelen derzelven heeft eene bijzondere eigenschap door zijne wrijvingen en verplaatzingen de beknellingen | |
[pagina 60]
| |
van den omloops des bloeds en vochten wegteneemen, en dus deezen hersteld hebbende, ook het leven te herstellen. Zo men onderstelt, dat 't even bij de menschelijke drenkelingen toegaat als bij de honden (iets, waaromtrent wij, ten minste ik, in 't duister ben) en van de agt drenkelingen 'er pas één de maag overstelpt is met water, volgt daaruit noch geenzints de averechtsheid deezer praktijk. Want, zegt mij eens, wanneer een drenkeling uit 't water gehaald wordt, welk ander middel is zo altoos en overal bij de hand? En schoon 't eene middel verkiesbaarer zij dan 't andere, is in een zo dringend gevaar, toeneemend met ieder minuut, waarin de ontvlamming des uitgaande leevensvonkje uitgesteld wordt, dat geene niet ontegenzeglijk het eerste aantegrijpen, dat zich 't eerste aanbiedt, ofschoon 't ook in zich zelve niet 't beste was? En gesteld dat in eenig enkel geval (want 't gaat bij alle drenkelingen niet op dezelve wijze toe: 't geen kon afhangen ook van de wijze waarop iemand in 't water gevallen is) de long of longen water hadden ingelaten, is 'er eenige hoop, dat de ademhaling en werking van 't hart hersteld zullen worden, zo lang de longen alzo gedrukt blijven, en is eenig ander middel even kragtig, om dit water te ontlasten, dan 't hoofd | |
[pagina 61]
| |
na beneden te houden, dan zo terstond bij de hand?’ Voor 't overige, zo behalven de voordeelen der schommelingen, 't hier noch bijkwam, dat de drenkeling een ongewoone meenigte waters hadt ingezwolgen, zal toch wel niemand zo wijs zijn, om te loochenen, dat de stelling van 't ligchaam van 't bovenste na beneeden de ontlasting van dit water de braaking bevordere! En alzo 't nuttig van deeze praktijk zo niet wiskonstig betoogd, ten minste het nadenken der des kundigen waerdig gemaakt hebbende, zal ik mij met het wederleggen van eenige spotter niet ophouden; en Amurath zal vergenoegd zijn, zo hij de aandacht zijner lezers geleid heeft tot eene gereede hulpe, welke deeze handelwijs bij 't hier zo dikwerf in 't water vallen mag aanbieden. Zie A. de Haen Ratio Medendi continuat. Tom. 1. p. 185. |
|