De Lantaarn voor 1796
(1796)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Tegenwoordige Regeeringe van Holland.In mijn vorige Lantaarn deelde ik mijne Lezers en Lezeressen mede, een apart schetsje van 't toenmaalig gouvernement deezer Provintie. Zij die, bekend met haare topographie, dit voorstel overdagten, (want de gevolgtrekkingen, 'er uittehaalen, hun vlak voor de neus te leggen, was niet saisoenelijk) waren dan wel steekenblind, zo zij niet zagen de - en wel geduidig zo zij niet morden over de ongerijmtheid van dat zamenstel, zagen met weêrzin in de Vergaderinge van Holland één afgevaardigden, of ten minste één stemvoerer van Amsterdam en van Edam , en vernamen met walginge, dat de afgevaardigde van 't laatste, volgens de constitutie, 't recht hadt die stem zo luid te doen klinken, als die van 't eerste. Laaten wij eens effen loopen kijken, hoe de boêl 'er nu uitziet! Deeze moeite, zal mij mogelijk iemand tegenwerpen, is vrij overbodig, daar 't tegenswoordig gouvernement alleen provisioneel is, daar de vergadering van Holland, weldra in de Nationaale Conventie versmolten, als op 't gijpen legt. Ik voel 'er de kragt van. Een provisioneel gouvernement staat tot een constitutioneel, als eene loots staat tot een gebouw. Men heeft altoos de gewoonte 't laatste, voorzo verre 't eenige schoonheid heeft, afteschilderen, maar wanneer de loots eens is afgebrooken, herinnert zich niemand meer aan haare consti- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
constructie. Laaten wij hierom, terwijl de werklui 'er noch in bezig zijn met 't ontwerpen van 't plan, misschien ook wel met 't prepareeren van 't gereedschap voor 't reëele gebouw, mij en 't publiek 't vermaak, de stichtinge niet weigeren, om te leeren, hoe die loots, eer zij noch is afgebrooken, 'er van buiten en binnen uitziet, en de teekening daarvan voor de nakomelingschap bewaaren, die heete traanen storten zou, zo zij van dit kabinet-stukje zich beroofd zag. 't Getal der leden, die thans uitmaaken de Hooge Vergaderinge der Provisioneele Representanten des Volks van Holland is niet vast bepaalt. Zelden of nimmer daalt 't beneden de 40, noch steigt 't boven de 90. Dit Hooge Collegie bestaat uit: I. De Afgevaardigden der voormaals 18 stemhebbende steden der Provincie. II. Niet de Ridderschap, waarvan één lid voortijds in die vergaderinge zitting hadt. Deeze is nu, gelijk men weet, in den Heere ontslaapen, is reeds lang begraven, en was reeds voorlang vergeeten, zo de erfenis haarer nalaatenschap 'er noch zomtijds de erfgenaamen niet aan deedt denken. III. De Afgevaardigden van ettelijke steden, die in overoude tijden stem in Staat hadden, doch bij verloop van tijden te pover wierden, om de kosten van de bezending goed te maaken, en welke onder den naam van Stede en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet van Stad, onder ons plagten bekend zijn; bij voorbeeld Woerden, Oudewater, de Beverwijck, Schaage . IV. De Afgevaardigden van ettelijke Dorpen, welke 't zij verstooken van 't recht, om ieder een Afgevaardigden te zenden, 't zij te arm om dit te bekostigen, in een zeker mij onbekend getal, één gedeputeerden te zamen na 's Haage zenden. Ieder dier stemberechtigde plaatzen mag, zo ik wel heb, tot 12 leden zenden, die echter eene niet meer dan vierledige stem kunnen uitbrengen. Of deeze Afgevaardigden de poincten van de liberatie zenden aan hunne Committenten, of zij van dezelve eene instructie ontvangen, of zij gehouden zijn te gehoorzaamen aan hunne bevelen enz. enz. in één woord, hoe dit alles gaat of kruipt, zijn dingen mij notario totaal onbekend. Alleen is hieruit ontemaaken, dat, bij aldien Zaandam goedvindt 4 Leden na de Vergaderinge te zenden, dat Dorp even zo veel intebrengen krijgt als de stad Amsterdam, welk laatste daar door juist die maate van invloed wint, die zijne volkrijkheid en zijn rijkdom proportioneel vorderen. Zo ziet 'er ons Provinciaal, Provisioneel Staatsgebouw van buiten uit. Van binnen heeft deeze Hooge Vergadering wel eenige overeenkomst met die der Kristenen, in de eerste eeuw der Kerke. Gelijkheid wordt hier ten stipste waar- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genomen. De oude rangschikking is 'er geheel uit verbannen, en alle de Afgevaardigden zitten, zo als zij komen, door elkander, mogen zich plaatzen naar verkiezinge, behalven aan 't Buffet.Ga naar voetnoot(NB.) Denkelijk zal de lezer wel iets gehoort hebben van wijlen een Poolschen land dag, van de verwarring, 't gekijf, 't wilde geschreeuw der afgevaardigden, hoe deeze of geene geknevelde Magnaat door 't woeste getier, 't onbezuisde gebabbel van zijnen aanhang, ('t geen men in een Stadhuis-woord acclamatie Ga naar voetnoot(*) noemt) zijne be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geerte wist door te drijven. Deeze of zoortgelijke ongeregeltheden zijn verre van hier gebannen. Men delibereert met bedaardheid, met eene gelijke vrijmoedigheid, zonder eenigen paus, drijver of bullebak na de oogen te zien, en komt alleen door een gereegeld, cordaat opneemen der stemmen tot 't concludeeren, 't de creteeren: zodat 't zo goed als mathematisch zeker zij, dat ieder decreet de emanatie van den wil der meerderheid is. Verders worden alle de zaaken behandelt langs den volgenden voet: α 't Gebed. β Resumtie van de Notulen. γ Deliberatie over de ingekomene requesten en missiven. δ Rapporten van de Gedeputeerden ter Generaliteit. ε Adviezen van den Hove. ζ Dan aan de orde van den dag, d.i. die lijst van Commissoriaal gemaakte stukken, tot welker afdoening een vaste dag bepaalt is. NB. Deeze lijst wordt geformeert door den Commies der Secretarie.
Nu komen in de Rapporten der differente Committés, die door leden van die Committés zelve ingebragt worden; als daar zijn: 1. 't Committé van Algemeen Welzijn. 2. 't Committé van Algemeene Waakzaamheid. 3. 't Committé van Militaire Zaaken. 4. 't Committé van Finantie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. 't Committé van Koophandel en Zeevaart. 6. 't Committé van Vivres. 7. 't Committé van Algemeene Waakzaamheid. 8. 't Committé van Noodlijdenden en Uitgeweekenen. 9. 't Committé van Voorlichting. 10. 't Committé van Hooge, Laage en Middelbaare Jurisdictie. 11. 't Committé van de Zee- en Rivier-dijken. 12. 't Committé van Onderzoek. De President brengt alles in deliberatie. NB. In eene Vergadering van 100 persoonen vindt men allerlei talenten van 't politieke, militaire, finantieele, kerkelijke, commercieele enz. Niets is dus voordeeliger dan alle die talenten te ziften - wel te verstaan met eene goede zeef - en voor ieder vak van bestier luiden van bevoegtheid te neemen. Deeze nieuwe acquisitie in de regeeringkunde is een legaat van Frankrijk, waarvan wij edoch 't collateraal betaalen. Nu doet eenig lid der vergadering een particulier voorstel, waartoe een ieder gelijk recht heeft. Eindelijk en ten laatste, en zomtijds zeer laat scheidt de President de Vergadering; dan of dezelve, even als bij de opening met een gebed, nu bij de sluitinge met eene dankzegginge afloope, is iets waar omtrent mijne berichten zwijgen, 't geen mij grieft! item, de eed van secretesse wordt alleen geïnjungeert, wanneer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een te neemen besluit, buiten deeze precautie, 't bedoelde effect niet zoude sorteeren. Ik zoude deeze schetze onzer teegenswoordige Provisioneele Regeering hier gevoeglijk kunnen besluiten met mijne oprechte, schoon minvermogende voorbede, dat Wijsheid, Gematigdheid, Rechtvaardigheid, Edelmoedigheid, Bedaardheid, Orde en Beleid, de bestendige drijfveer van alle haare daaden mogen zijn, was niet, dat alle die daaden zelve hiervan reeds de luidspreekendste bewijzen draagen, en dit gebed aldus ontijdig, overtollig zijn mogt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bevolking der Republiek, en van de Lasten, welken de ingezeetenen in ieder Provincie betaalen.De menschen zijn 't bloed, de zenuwen, de harsens, de ziel van een Staat: in zo verre namelijk de bodem, of de artificieele existentie van deszelfs inwoners hen voeden kan. Zonder deeze zijn zij liever voor den Staat een last. Er zijn landen in Asiën, in welke de groote disproportie tusschen de eeters en de eetwaaren, gebiedt de kinderen, welke boven een zeker bepaalt getal in de waereld komen, bij de geboorte te dooden. Dan dit is 't geval hier te lande geenzints, maar kon 't worden. De bevolking van een Staat is de politieke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
thermometer van zijn welvaaren. De regenten onder 't vorig bewind schijnen dit zo niet te hebben aangemerkt; ten minste weet ik niet, waaruit 't zou blijken, dat zij eene onafgebrooken oplettendheid op de rijzing en daaling van deeze schaal hebben gevestigt. Anderzints zou men een vasten voet hebben, in de begrooting der volkrijkheid deezer Landen. Wanneer men bij elkander voegt de verspreide materiaalen, welke uit eene menigte werken te haalen zijn, zo schijnt voor ongevaer vijftig jaaren de geheele bevolking deezer Landen bedraagen te hebben een getal van 2,200,000 zielen. Volgens den Heer Kersseboom schijnt elke bevolking aan haar zelve overgelaaten, aantegroeijen in deeze reeden: namelijk dat 100,000 menschen leevende op eenig present jaar, aangroeijen tot 100,175 op het naastvolgend jaar.Ga naar voetnoot(*) Zo men nu hier noch bereekent de jaarlijksche emigratien uit andere landen herwaarts, zo zal men weinig zwarigheden maaken, om de opgaave, welke van Nederlands bevolking voor ruim tien jaaren gegeeven is, voor echt aan te neemen; en des te meer daar dezelve zo specifiek is. Overeenkomstig deeze opgaave bedroeg zij 2,778,682 zielen. Namelijk:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens de opgaave der schrijvers, welke voorheen de bevolking, zo als gezegt is, begrootten op 2,200,000 menschen, was deeze bevolking afgedeelt in de volgende manier:
In welke proportie de bevolking in ieder der zeven Provincien en Generaliteit, is aangenomen, kan ik niet zeggen, en heb ik nergens gevonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van het Finantie-weezen der Republiek.De bevolking onzes Vaderlands is door de slofheid der oude Regeering zo wat raadzelachtig; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de staat zijner geldmiddelen door haare geheimhouding een ondoorgrondelijk misterie. 't Was maar bij enkele geleegenheden, dat eenige leden van 't Bondgenootschap, bijzonderlijk de Friezen, dit voorhangzel scheurden, dat iemand de geleegenheid hadt door de reeten te gluuren.Ga naar voetnoot(*) Eerst ga ik opgeeven, hoe de finantien der zes minvermogendste Provincien van 't Bondgenootschap voor tachtig jaaren opgegeeven werden; daarna zal ik daaromtrent eenige reflectien waagen; ten laatsten zal ik zeggen het geen ik gis, en 't geen ik weet van de geldmiddelen van Holland. Volgens deeze opgaave hadden de natenoemene Provincien deezen staat van jaarlijksche geldmiddelen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1o. Deeze opgaaven werden gemaakt in tijden, wanneer 'er onder de huisgenooten der Unie gehaspel was, over 't draagen der lasten van den Staat, en ieder Lid van 't Bondgenootschap, uit lamentatie van zijn aanslag in de quota's, uit vreeze van hooger te zullen worden belast, den staat zijner geldmiddelen op zijn Israëlitisch bereekende, en zo veel smokkelde, als 't 'er maar immer door mogt. 2o. Is 't handtastelijk, dat onderscheide dier Provintien zedert tachtig jaaren verbeterd, en dat dus de staat haarer kassen voordeeliger moet zijn. 3o. Dat men in ettelijke Provincien, zedert een tijdvak van zo veele jaaren nieuwe geldmiddelen heeft uitgevonden. Deeze drie consideratien, in een gesmolten, mogten misschien eenig financier bemoedigen, om den bovengezetten staat der geldmiddelen der zes aangehaalde Provintien, naar zijne gissingen met een vierde te verhoogen. Volgens deeze gedagten zou men de revenuen der gemelde Provincien mogen stellen op de volgende manier:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de finantien van Holland.Geene gissingenGa naar voetnoot(*) maar geëxtraheert uit de secreete Notulen van 31 December 1762.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gissingen, Raamingen.In mijn Lantaarn van 1792 waagde ik 't, toen dit papier noch niet na mij was overgewaait, de revenuen van Holland te begrooten op ƒ22,500,000: zonder daar bij te voegen het provenu van veele finantieele middelen, zo dat volgens die bereekening de inkomsten van deeze Provincie niet verre (in 1792) moeten zijn geweest van de ronde somme van ƒ30,000,000. Dat zedert 1763 de welvaart in deeze Provincie heeft toegenomen, blijkt, en wordt waarschijnelijk uit de volgende reedenen: I. 't Aflossen van de Lands-schulden. II. Een lange en tot in 1780 ongestoorde vreede. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. De meerdere welvaart onder de ingezeetenen en meerdere verteering. IV. De toeneemende duurte, d.i. toeneeming van geld, kennelijk door 't plaatzen van geld in zo veele vreemde negotiatien. V. Meerdere waardij van Landen, Huizen of Perceelen van Lands Effecten, wier hoogere verkooppenningen de provinciaale kas sterk verrijkten. VI. Meerder oogst uit 't Collateraale Middel enz. Op deezen grond bouw ik de navolgende hoogst waarschijnelijke approximatie: dat de inkomsten van Holland doorgaans wat meer wat min, omstreeks de dertig millioenen guldens geweest zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe veel betaalt ieder ingezeeten jaarlijks aan den Staat?Wanneer men nu de revenuen van ieder Provincie, zo na als mogelijk geapproximeert, verdeelt door 't getal der ingezeetenen, bekomt men 't facit der lasten, door ieder ingezeeten, alle door elkander geslaagen, in ieder provincie gedraagen, 't welk is aldus:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toen men voor eenige jaaren zo druk beezig was met 't in orde brengen der quota's, kwam men overeen, de kas der Generaliteit met niet meer dan ƒ500,000 's jaars te bezwaaren. Zo men nu bij die somme voegt eene van ƒ250,000 tot 't onderhoud van 't gouvernement als anderzints nodig, zal de Generaliteit een jaarlijksch inkomen hebben van ƒ750,000 dewelke door ƒ435,000 opgebragt wordende, geeft dit voor ieder 's jaars ƒ1:12:3 (NB.) Langen tyd na 't afwerken van dit stuk, is 'er op Hooge Order, even als onder 't Stadhouderschap van Cijrenius van Sijriën, eene optelling des Hollandschen volks geschied, volgens welke 't zelve bedraagt 810,566 inwooners. Ik houde dezelve voor onnauwkeurig, 1o. om dat daarin de bevolking van Amsterdam begroot wordt op 218,482 (zo die telling juist was, zou A. de ongezondste stad van de geheele Aardbodem zyn!) In 1795 zyn er in gestorven 9,601. Gestelt nu dat van de 30 menschen in A 'er 1 in 't jaar sterst (meer kan men in eene stad van den tweeden rang niet stellen) geeven 9,600 gemultipl. met 30 een getal van 288,000; en zo men stelt, dat van de 25 'er 1 sterft, zo als in Londen, Parys &c. en niet in A. geeft dit 240,000. 2o. De Jooden worden in A. gesteld op 20,355; daar 'er onder de Hoogduitschen alleen, zo myne berichten echt zyn, 17,000 geälimenteerd worden. 3o. 't gerucht zegt, dat de optelling slordig is uitgevoerd, zijnde 'er hier en daar een ruuwe slag ingeslagen, ook steegen en slopjes geheel overgeslaagen, waarin 20 huizen enz. 4o. Veelen hebben de optelling ontdooken, op 't gerucht van een aanstaande hoofdgeld. - Kan men wel een spreekender bewys opleeveren, van 't weinig bejaagen der supremacie der tegenwoordige Reeering van A. te kundig om niet te weeten deeze erreur en haaren invloed op haare Representatie? |
|