Even zo vrij men is, in alle gewesten van Europa, en, heb ik 't wel, ook in de andere deelen van de Aarde, om voor wind en stroom den vloed aftezakken, even alzo heeft men overal de vrijheid (gelooft mij, Heeren en Dames! dat ik de waaré waarachtige waarheid spreek) om te zijn van 't gevoelen der bovendrijvende partije. Deze kostbaare vrijheid genieten alle bewoners des aardbodems. Handen en voeten hebben zij overal los, om ten alle tijden 'er in de uitgestrektste maat gebruik van te maaken.
Wie zou mij, zo ik thans (1mo October 1794.) in Vrankrijk leefde, beletten den Koning, zo hij noch leefde, de huid vol te schelden; of wanneer ik naar Berlijn gereist was, daar den Koning te vergoden? En, om van geene andere landen te spreeken, wat zou 't iemand gedeert hebben, hier te lande Willem den V (in 1786) luitgeschildert te hebben als een landverraader, en 1 October 1788 als een vader des Vaderlands?
Deze is de eenige, zuivere, waare, waarachtige vrijheid, welke ons in dit traanendal is toegekent: want wat hen aangaat, die in gevaar van bannissement of rasphuis, zich aanmaatigen om een gevoel te hebben, verschillende van dat der bovendrijvende partije, de geheimhouding, de angst, 't dood-zweet, waar mede zij 'er gebruik van maaken, toont genoeg van welke natuur zij is.
Maar, zegt wel iemand, de aart toch der