gen heb op mij genomen; doch, ik zal de bruiloft niet blijven bijwoonen, om dat die eerst over drie weeken zal gehouden worden, en zoo lang kan mijn hart niet meer van mijn waarden Prengel verwijderd blijven; ik zal in acht of tien dagen thuis zijn.
Als ik onze jongeleui zoo zie huppelen, en liefkoozen, denk ik aan onzen tijd der minne, mijne lieve Echtgenoot! zij beminnen elkander als duifjens, en schoon Virtus anders een ernstig en diepdenkend karakter heeft, verlaaten echter de fronsen zijn voorhoofd, als zijne Lotje bij hem is. In de daad, het zijn alle vier rechte lieve menschen, en nimmer zijn 'er geschikter huwelijken, dan deezen zullen worden, uitgekoozen, God geeve dat zij lang te zaamen gelukkig mogen zijn; want zij verdienen dit.
Het artikel uit uw' brief, nopens onze Nicht Grospoint, heeft ons allen doen lagchen; dat zotte Wijf verdiende in een dolhuis te worden opgeslooten; gij hebt gelijk; niets is dwaazer vertooning dan eene bejaarde verliefde. Veaucoeur schijnt, in allen deele, verstandiger dan zij; hij heeft amande honnorable aan Henriette gedaan, en haar bericht gegeeven van zijn voorneemen om naar de Indiën te reizen; weet gij of die armen hals reeds vertrokken is? Ik beklaag hem in mijn hart, want hij is meer gek, dan boos. Nu, lieve Vriend! spoedig ben ik bij U, en ik hoop voorraad van goed nieuws mede te brengen; zorg slechts dat mijne snapzucht U