Zestiende brief.
Veaucoeur aan Mevrouw Grospoint.
In ernst, Madame! Ik begrijp niets van den inhoud van uw briefje; mon intention ne sut jamais de saire le triomphe de votre tendresse. Gij vergist U in uwe denkbeelden. Ik ben te jong voor eene Surannée, en ik weet niet U ergens in gemanqueert te hebben, voor zoo verre de Etiquette dit vorderde. Misschien is uw briefje in verkeerde handen gekoomen, en daaröm zend ik hetzelve hier nevens aan U te rug. Ik verëer de jonge Marquize van Grandpré, om dat zij verëerenswaardig, en uwe epigramme ten dien opzichten, doet uw karakter geen eer aan. Une femme qui s'offre n'est jamais un objet qui interesse! Voor het overige heb ik de eer te zijn
Uw dienaar
Veaucoeur.