heid over U, en hebben beiden, door den schrik, eenige dagen bedlegerig geweest; doch, de brief waar mede gij mij vereerd hebt, heeft ons onze gezondheid en onze rust weder gegeeven.
Ik kan mij zelve het genoegen niet ontzeggen om, in gevolge uwe vriendelijke uitnodiging, bij U, op het Landgoed van den Heer en Mevrouw Dalmont, te koomen, mijn verlangen om U te zien is groot, en, als gij het mij wilt vergunnen, zal ik noch deeze week van hier vertrekken? Hoe verheugt het mij, dat de goede oude Dirk weêr door den Graaf is aangenoomen! die brave ziel verdiende zeker eene betere behandeling, dan hij ontvangen heeft, en, ik hoop van harte dat hij thans gelukkiger, dan voorheên, in dat huis mag zijn!
De Graaf heeft geene verplichtingen aan mij, om dat ik U gered heb; de gevoelens van menschlievenheid alléén hebben mij hier toe aangezet; en, ik wensche niet, dat gij mij veröordeelen zult, wanneer ik rondborstig betuige, dat ik geene de minste blijk van erkentenis van hem hier voor zal aanneemen. Een man die wreed genoeg is geweest, om mij mijne onschuld en mijne deugd te ontrooven, kan nooit dan een allerverächtelijkst voorwerp voor mij zijn; men behoorde dergelijke monsters, als zij bekend werden, zonder aanzien van geboorte of rang, uit de maatschappijelijke zaamenleeving te verbannen, als pesten, die een geheel land met zedenlooze schepzelen vervul-