woondt, en is gelukkig genoeg geweest om haar nevens de schoone Vrouw, in den tuin, die achter het huis is, te ontdekken, het kan dus niet misschen of wij zullen ze in onze macht krijgen. Ik zoude niet gedacht hebben dat zij daar naar toe gevlucht waaren; want dit is immers een zot overleg; maar de oude Dirk, die gij weet dat een rechte fijnbaard is, betrapte ik eergisteren in het vertrek, alwaar Julie pleeg te slaapen, bezig zijnde met het pakken van eenig goed dat dat vrouwmensch heeft achtergelaaten. Dit gaf mij achterdenken, of de oude schurk niet iet van haare vlucht mogt weeten; ik greep hem bij de keel, en gebood hem, onder veele bedreigingen, mij alles te zeggen: in het eerst maakte hij veele uitvluchten; doch ziende; dat ik niet gemakkelijk met hem dagt te leeven, bekende hij mij, dat Julie hem gezegd hadt, bij haare Zuster te zullen gaan, en hem hadt verzocht haar goed te bezorgen. Nu wist ik genoeg. Ik gaf den rekel eenige rottingslagen en liet hem loopen: het overige kunt ge gemakkelijk begrijpen. Die Kamerdienaar is een beste Kaerel, als ik U en hem bij mij heb, zijn wij sterk genoeg om drie Vrouwen, waar van wij 'er maar ééne behoeven te hebben, te bedwingen. Mijn Kamerdienaar zal weêr voor de Bedelaar speelen; en rondöm het huis blijven zwerven, tot dat het donker is, en dan kunnen wij de tuindeur, die slechts met een klink toe is, inkoomen, en hier door in de achterdeur van het huis, daar het zeer eenzaam is, inkoomen! Mijn Cales zal, eenige schreeden van het huis wachten. Is dit