Henriëtte de Grandpré
(1789)–Jacob Eduard de Witte, Maria van Zuylekom– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
veroorzaakt hebben! Edel Vriend! ach! de schok was hevig, ik heb eene sterke zwijming doorgestaan; maar thans ben ik, God lof! kalmer. Heb vuurig dank voor uwe zorgen; in het volbrengen van den last van Mevrouw Audas!.... Bezef hoe een mensch te moede moet zijn, die, op eenmaal, op eene overtuigende wijze, van de misdaad der bloedschande wordt vrijgesprooken; lees de papieren mijner Tante, zij gaan hier nevens, en oordeel zelfs over mijn geluk! Mijn hart is niet geschikt om wraak af te wenschen over verstorvene vrienden die mij zoo naa bestonden; de Hemel, hoope ik, zal mijnen Vader en zijne Zuster, de verregaande misdaad die zij aan mijne ongelukkige Louise en mij begingen, hebben, vergeeven: ik wijde hen de mijne in hun graf toe!... Ik ben zeer zwak, mijn lieve Roussillon! en kan U alleenlijk schrijven, dat ik met een treurig, smachtend verlangen naar uwe komst wensch........ ô! mochten wij mijne Louise en ons Kind opspeuren; hoe vrolijk zoude ik in de armen der ongelukkige voorbeeldige Vrouw den geest geeven; als ik haar slechts konde zeggen dat onze verééniging den Hemel en de menschheid niet beledigt!.... Zal dit wel ooit gebeuren?..... Hoe donker zie ik in het verschiet neder, en, evenwel, alles moest mij thans licht toeschijnen!.... Waar mag de Engel met haar Kind ronddoolen?.... Mogelijk zweeft haare deugdzaame ziel reeds in het verblijf der zaaligen!.... En, dan toch weet zij immers reeds dat onze liefde schuldeloos was?.... ô! Vader! Vader! kondt gij zoo | |
[pagina 83]
| |
wreed tegen uwe Kinders zijn!.... Waar is mijne arme Henriette, als haare Moeder haar ontrukt mogt zijn?.... Zij zij der menschheid aanbevoolen!.... Lief Meisje! God weet, dat uwe Onders uw ongeluk niet gezocht hebben!......... Vergeef mij, brave Roussillon! Ik kan U niets meer schrijven; mijne oogen scheemeren.... koom haastig bij uwen vriend!.... Die schok is te zwaar, veel te zwaar!.. Ik zal uw geld behouden, ontvang 'er mijn' dank voor; als ik herstellen mogt, zullen wij afreekenen... nu, edel vriend! haast U naar uwen Grandpré. |
|