ten zie toe treeden! Die godlooze Graaf heeft mij veele traanen, uwenthalve, doen weenen; doch ik zal over hem nu niets schryven; wijl de oude brave Dirk, naar mijn Brief wacht. De edele Dame, die gij mede zult brengen, kan van mijne volle oplettenheid en de gulle vriendschap van mijn hart verzekerd weezen; zij is bij mij veilig geborgen; en ik zal haar wel voor de vervolgingen van den Graaf beveiligen. Het onderwerp vim 's menschen leeven las ik met deelneeming, en ik verlang vuurig 'er de Schrijfster van te kennen. Nooit, mijne waarde Zuster! konde gij uwe terugkeering tot de deugd edeler beginnen, dan met de daad van menschlievenheid, welke gij aan deeze waardige Vrouw betoond hebt, ik wensch 'er U hartelijk geluk mede; en een genadig Opperweezen zal zulk eene eerste trede tot een beter leeven, dan gij, zints eenigen tijd, leidde, niet onbeloond laaten. Gaa voort, mijne lieve Julie! die aanvang is reeds eene zegenpraal!
Nu; ik wil den ouden man niet langer laaten wachten, koomt beiden spoedig, ik zal U verwachten, en zijt zeker dat ik niet rusten zal voor gij in mijne wooning zitj! Ik heb geen' overvloed maar de kalmte de deugd de veiligheid een stuk goed brood en een oprecht hart zult gij bij mij aantreffen.
Christine Renné.