Henriëtte de Grandpré
(1789)–Jacob Eduard de Witte, Maria van Zuylekom– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
Edele Ziel! gij hebt mij het grootst genoegen verschaft dat deze rampzalige aarde aan mijn afgestormd hart kan schenken! God zal uwe vergelder zijn! de dankbaarheid verstompt mijne pen, zij kan niets dan koude, ijskoude woorden voortbrengen, de erkentenis het gevoel de hartstocht der natuur, laaten zig onder geene woorden brengen als eene Moeder aan eene menschenvriendin, die de weldoendster van het Kind haarer liefde is, moet schrijven! eischt gij traanen van mij? waardige Vrouw! ik kan ze U schenken ik kan U in de stilte zeegenen mijn hart kan voor U bidden mijne ziel kan, pleitend voor uw geluk, aan den throon des Almachtigen opklimmen, maar, ach! wat kan mijne stroeve pen U van alle die gewaarwordingen overbrengen? ô! lees hier hier in mijnen boezem! denk aan de vreeselijken doch voor de deugd heuchelijken dag des gerichts, en dan eerst brave Dalmont! kunt gij de dankbaarheid der rampspoedige Vrouw die aan Henriette het licht gaf, bezeffen! De jongste snik die ik wegzucht - het laatste stervend woord dat van mijne lippen rolt, zal zegen op uw leeven blaazen, en mijne ziel zal U juichend, als de verhevenen Beschermengel der verlaatene onschuld, in de vlekkelooze oneindigheid, vol Hemelschen dank tegenzweeven!!
Hoe gaarne zoude ik uit de Koets gevlogen hebben, om U mijne Henriette aan te beveelen!.. Vriendin! de waereld is wreed, de vooröordee- | |
[pagina 41]
| |
len zijn noch wreeder en de wetten zyn niet altijd rechtvaardig! Zie hier drie ontzaggelijke waarheden, die mij volstrekt geboden, om mij niet aan uwe voeten te werpen, noch mijn Kind één vaarwel toe te staameren. De grond, dien gij bewoont, hadt, zoo veel ik weet, altijd deugdzaame menschenvrienden tot eigenaars; de bezoedelde moet dien ontwijken! De jonge Boomen van het Bosch waar in ik Henriette het menschdom aanbeval, groeien met de weldenkende telgen, van haare planters; op; de aangestookene moeten worden uitgeroeid, en de goeden mogen over geene bevlekte eigenaars schaduwen! Verstaat gij mij niet, Mevrouw? ô! tracht dan nimmer mijn raadzel op te lossen; de ontwarring 'er van zoude nadeelig voor uwe rust, doodelijk voor Henriette, en ontzettend voor haare rampspoedige moeder zijn!
Voeg bij de deugd der menschlievendheid noch die der edelmoedigheid! doe mijn Kind wel zonder te trachten op te speuren wie Henriette, wie haare Ouders zijn: zulk een daad is uwer waardig! gij zoudt niets dan droefheid verneemen, als gij anders handelde. Mijn leeven is te veel verpest dan dat ik het nog lang zoude kunnen medesleepen; en als ik niet meer ben - als de jaaren over mijn graf gedachteloos heenenrollen, zult gij alles weeten, ik zal zorgen dat U, vóór dat oogenblik, de nodige papieren, omtrent ons, ter hand koomen. Ik beloof U dit met een' heiligen eed! en als ge van al- | |
[pagina 42]
| |
les onderrecht zijt, oordeel dan of ik recht had de geheimen der geboorte van de jonge ongelukkige, en die van haare Ouders te verbergen. Ach, Mevrouw! uw hart zal zidderen bij die lezing en mogelijk zal nooit de menschheid zelfs gij niet! mij ééne, ééne énkele traan van deernis - wel van verfoeijing naargeeven! Welk een voorgevoel! welk een schrikkelijk voorgevoel is dit voor een hart als het mijne! doch ik troost mij, dat de voorzienigheid alweetend, dat God barmhartig is, en, dat Jezus Christus ook voor de grootsten der zondaaren stierf!
Is Henriette een onëcht kind? Ach, Mevrouw! mijne deugd week nooit voor het gevlei der oneerlijke driften maar de noodlottigste zamenloop van zaaken, maakte mij strafbaar! Gij hebt het Kind uwer aangenomen, breng dan haar onschuldig handje aan uwen boezem, en voel - ondervind dan, als het mogelijk is, eene gewaarwording, welke ik U niet mag uitleggen! eens toch eens toch zult gij alles weeten! Ik zoude U hoonen als ik drangreden gebruikte om mijne lieve Henriette voortduurend aan uwe tederheid te beveelen. De Engel is veilig in uwe armen! Ik kan hier niet meer bijvoegen, mijne zwakheid maakt mij het schrijven lastig! Ontvang dan noch eens, met eene erkennende traan, mijne dankbaarheid voor uwe weldaad! leid het ongewapend hart van de ongelukkige in uw voetspoor! Kusch haar voor mij die kusch zal de veréénde omhelzing van natuur - en Menschlievenheid zijn! de Almachtige | |
[pagina 43]
| |
behoede U en allen die gij hoogächt! Hij vergelde aan uw kroost de weldaaden die gij aan het mijne zult bewijzen! de ontroering bindt mijne pen! Edele Vrouw! lees - lees in mijn hart en ken de schuldige, doch ongelukkig strafbaare Moeder van Henriette! geef haar ten minste een traan van deernis als mensch zoo gij geen recht denkt te hebben, 'er haar eene als rampspoedige Moeder toe te weenen. Vaarwel! God behoede, God zegene U! Louise. |
|