Willem Johannes Theodorus Kloos aan Augusta Maria Witsen-Schorr
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [(kort) vóór 1 november 1922] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd De Nieuwe Gids, Den Haag]
Beste Marie,
Kortgeleden vernam ik van Hein, dat de arme Wim ongesteld is en met bronchitis of zoo iets te bed ligt, en dat hij slechts een minimum-hoeveelheid voedsel naar binnen kan krijgen.
Wij hebben hier allemaal, zooals je begrijpen kunt, erg met hem te doen, en ik zou hem wel eens willen schrijven, maar weet niet of zijn toestand zóó is, dat hij zich op kan richten in bed, en wezenlijk lezen wat ik schreef. En ook of hij
[1:2]
zich interesseeren kan, op het oogenblik, voor het een of ander van de dingen die ik hem schrijven kunnen zou.
Zou je mij daarover even, met een paar woorden desnoods, kunnen inlichten?
Sinds ik weet, dat hij er niet prettig aan toe is, zijn mijn gedachten vaak bij hem. Maar ik weet niet, wat ik moet doen. Kan ik hem misschien iets sturen wat beter in den Haag dan in Amsterdam is te krijgen? Toe, breng ons eens op de hoogte: wij zullen je er dankbaar voor zijn.
Met hartel. groeten en wenschen van Jeanne, Jacqueline, en mijzelf
je
Willem