Simon Maris aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 26 juni 1919 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
A'dam 26 juni 1919
Amice,
De Jury kan zich geluk wenschen met je benoeming tot lid van de kunstzalen. -- Dit geeft ons de verzekering dat alle menschen naar rang en stand (in smaak) goed door je opgeknoopt worden en de woorden van den oud-voorzitter van Hove zaliger: de Maatschappij waardig gestand doen. - Ik verheug me nog speciaal omdat je me voor kunt gaan in het kiezen van bizondere wijnen en goed uitgedachte schotels.
Dit veraangenaamt ons dor, suf en kortstondig bestaan. - Nu hoor ik de klank van je vrouws stem die zegt: Simon Simon 't is schande!! De laatste vergadering is zeer kalm en op ouderwetsche wijze verloopen. - De hoed van Mar[o[?] Heijlers
[1:2]
diende als weleer als stembus - en Heijl was réactionairloos. Knap was vol huisknechtenhumor, Monnickendam krijgt iets à la David de la Mar en Prins zat met smekende oogen te kijken (als 'n hondje dat wil gaan op zitten). 't Geheel maakte op mij gezien van af de Bestuurstafel een komischen indruk. Ik ving als een lachspiegel de beelden op. Henk Meyer werd zéér lang. Harting kleiner en dikker. 't Hooft in eens heel smal. Marie vraagt: Zou ie 't délirium al hebben? 't Antwoord ligt in mijn absolute onthouding (sin[ds[?] 2 × 24 uur).
Met de beste wenschen voor je succes en de hartelijke groeten aan Marie en Isaac Israels.
Als steeds gaarne yours
Simonmaris.
K'gr. 498. A'dam