Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [15 juni 1919] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd De Nieuwe Gids, Den Haag]
Beste Wim,
Hierbij heb ik het pleizier je even een stukje te sturen over die vervelende kwestie, die van Eeden naar aanleiding van mijn 60e verjaardag heeft gemaakt. Het is geschreven door een uiterst-godsdienstig schoolhoofd en romanschrijver J. Eigenhuis in het ‘Vaderland’ van 12 Juni l.l. En jij, zoowel als Marie, willen het misschien wel eens lezen - het is niet lang - omdat het m.i. een vrij juisten kijk geeft op de aantijging, die de er, in zijn verbeten woede, maar wildweg op
[1:2]
los insinueerende Van Eeden tegen mijn betrouwbaarheid als boekenrecensent schijnt ingebracht te hebben. Ik zeg ‘schijnt’ omdat ik nog altijd niet zelf de Amsterdammer, waarin hij zijn gal uitspuwde, onder oogen heb gehad. Omdat Van Eeden indertijd heeft geweigerd te ruilen met De Nieuwe Gids, komt die Amsterdammer hier niet in huis, en om nu dat nummer, waarin hij mij aanvalt, apart te koopen daar voel ik niets geen neiging toe. En Jeanne zegt tegen me: och, laat dat maar: je zou er niets aan hebben: en je slaat een veel beter figuur, als je dien v. E.
[1:3]
links laat liggen, en hij alleen maar op zijn kop krijgt van allerlei menschen, van wie hij het niet had verwacht. 't Is veel beter, dat jij je hoog houdt, en hem niet het genoegen gunt, van hem te laten merken, dat je ook maar eenigszins op zijn schamperheid let.’ En daar heeft ze, geloof ik, wel gelijk in: ik voel me nu heel rustig en kan neêrzien, op van E., die als wereldsch diplomaat niet zoo'n gewikste schijnt te zijn, als waarvoor ik hem altijd hield. Johan De Meester heeft gisteren in de Nieuwe Rotterdammer van Eeden de les gelezen, en het Handelsblad heeft dat stuk overgenomen zonder commentaar, dus is het er mee eens.
[1:4]
Eigenhuis' stuk lijkt mij heel verstandig en gematigd. Het is het tweede wat hij erover schrijft. Op het eerste stuk, dat hij zette in een door hem geredigeerd blaadje, Eenheid had ik hem een bedankbrief geschreven, en hij haalt in dit tweede een gedeelte van dien brief-van-mij aan. Misschien vind je het wel grappig om te lezen wat ik daar zeg.
Met hartelijke groeten van ons beiden aan M. en jou
je
Willem
We vinden het erg prettig jullie spoedig hier te zullen zien!