Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: 16 maart [1919] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
v. Blankenburgstr 13a
16/3.
Beste Wim,
Van de week ben ik op bezoek bij den vader van Jans meisje geweest, een gepensionneerd Indisch officier. Van het engagement is voor het oogenblik niet gekomen, omdat de vader zijn dochter nog wat jong vindt (18 jaar), hij liever wil dat Jan eerst candidaat is en hij tot mijn verbazing wenscht dat zijn dochter eerst wordt
[1:2]
aangenomen. Wel vindt hij goed dat Jan er thuiskomt en dat ze verder met elkaar omgaan. Een moeilijkheid in deze familie is wellicht dat Mevrouw en de kinderen te eenerzijde en Meneer te anderer zijde in 't leven kampeeren, hetgeen geen verhooging van geluk te weeg brengt. Ik heb Jan aanbevolen nu maar flink te blijven werken, al vrees ik dat de invloed van een slanke, Haagsche 18-
[1:3]
jarige schoone, met lage hals en korte rokken zijn kamer-geleerdeschap niet onaangetast zal laten. Ook verklaart zij niet geheel te kunnen doordringen in het wezen der fysika, waarom hij reeds heden avond haar is gaan lesgeven, mèt muziek in de tasch ‘om te gebruiken in de pauze’.
Dezen middag is 't de joyeuze entree van Netty geweest en heeft zij bij ons thee
[1:4]
gedronken en zich met Jans verzamelingen vermaakt.
Aan beoordeelingen durf ik mij nog niet te wagen; ook niet over 't uiterlijk schoon eene meening te uiten; er gaat wel charme van uit.
Wat de toekomst zal geven, moeten we afwachten. Maatschappelijk zullen ze moeten ploegen; ze hebben geen geld en als ze meerderjarig is, zal ze vermoedelijk eerst nog 't begin van een carrière moeten doorloopen. Moge Jan standvastigheid bezitten om te werken.
Ons beider groeten, ook aan M.
Jan