Jan Pieter Veth aan Willem Witsen
Plaats: Bussum |
Datum: 25 november 1917 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bussum 25 Nov. 1917
Beste Wim,
Den Heer van Eeghen heb ik verzocht om, kort na 1 November, een dag en uur vast te stellen, waarop de overdracht aan Breitner zal plaats hebben. Er is nu een kleine 65 mille bij elkaar en er komen telkens nog kleinere bijdragen. Ik geloof nog altijd dat wij, met de nakomers er bij, wel zeventig duizend halen.
Wat blijft dat een gesukkel van je met die hand! Dat je je kwasten nog niet zelf kunt wasschen vind ik niet het ergste. Maar heel het gevoel van hulpbehoevendheid is zoo beroerd. Eergisteravond hadden we Erik hier, die in de buurt in garnizoen ligt. Ik vond hem verbazend ontwikkeld sints ik hem het laatst gezien had, toen hij nog met half bloote beenen liep. Hij is nu een flinke, knappe
[1:2]
jonge man geworden met een zeer aangenaam bescheiden optreden. Zondags zal hij hier wel eens komen aanwaaien.
Maandag avond vergadert de Teekenmaatschappij. Het spijt me dat ik niet komen kan, want dan zou ik 's nachts moeten over blijven en dat convenieert mij niet. Als je er naar toe gaat, wat ik wel denk, overweeg dan eens of de H.T. er wel goed aan doet altijd in den Haag te blijven hokken. Eén keer heeft zij ook in Rotterdam geëxposeerd en dat was een mislukking. Maar waarom nooit in Amsterdam? Ik sprak er ook al met Roelofs en Holst over en er zou niets tegen zijn, terwijl de verandering van plaats, dunkt me, wel opfrisschend zou werken en het gebied van belangstellenden zou verruimen.
Met hartelijke groeten, ook aan Marie en van ons tweeën, steeds
your old
Janpiet