Isaac Israels aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: [6 november? 1917] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
d. Haag
Dinsdag
Beste Wim,
Ik ben blij dat je deze masseur gevonden hebt en mij dunkt dat hij 't geval beter in ziet dan ze hier deden. In elk geval blijft het een verdienste van Dr. Sch. dat hij hem tenminste gerecommandeerd heeft. Is de zwelling nu werkelijk zichtbaar verminderd? Ik kom natuurlijk ten spoedigste
[1:2]
eens kijken evenals S. Die is op 't oogenblik weer erg aan 't zoeken naar pensions enz. Men ziet dan lugubere interieurs. - De Heer Hartman was Zondag hier met zijn zoontje om 't portret te halen, in een wollen deken gepakt hebben zij het samen meegenomen daar hij 't graag thuis wilde hebben. Dus wel een bewijs dat hij er wat om geeft. Ik geloof dat dat procédé van jou met dat medium nog zoo kwaad niet is.
[1:3]
Het was ten minste volstrekt niet ingeschoten al blonk het misschien ook iets te veel. Maar dat is toch niet zoo erg als het gejammer van menschen die een ingeschoten schilderij moeten bekijken. - De worsteling met de Koninginnegrachters, die een schilderij van mij wilden koopen is nog in vollen gang. Daar de schilderijen die ik hen op zicht zond, prachtig zijn maar wegens donkerte niet te zien, daarenboven hier en daar retouches noodig hebbend, geloof ik toch dat
[1:4]
zij nu eindelijk begrijpen dat zij zich vergist hebben en bij Mondriaan hadden moeten aanbellen!
Het is wel een vreemde leegte hier nu jelui weg bent dat kun je begrijpen. Wel mis ik Marie's ruimende hand en huiselijk samenzijn. Ben jelui blij weer thuis te zijn? Ik hoop, niet al te erg. Het spreekt vanzelf dat jelui zoo gauw mogelijk weer een tijd komt dat hoort nu zoo bij het ‘Huis.’
Dus ten spoedigste tot ziens!
Hartelijk beiden gegroet van
[je[?]
Isaac