Jan Pieter Veth aan Willem Witsen
Plaats: Groningen |
Datum: 25 mei 1917 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Groningen 25 Mei 1917
Beste Wim,
Door mijn heen-en weer-trekken bleef je brief van den 19den nog onbeantwoord.
Dat mijn drie dingen niet bij elkaar hangen verdriet mij weinig. Neen, ik geloof vast dat, als Haverman en jij het zóó geschikt hebben, dat er twee dingen tusschen hangen, het uitstekend zal zijn. Ik dank je nog wel zeer hartelijk voor je goede zorgen en vraag verschooning voor den last, dien ik je aandeed.
Je denkbeeld om van der Weele, die ons ons dadelijk zulk een genereus aanbod heeft gedaan, ook in de Commissie te vragen, juich ik ten allerzeerste toe. Maar ik wou wel liever, dat jij zelf eventueel Bredius vroeg, om zich dan ook van der Weele te assumeeren. Om je stillekens de volle waarheid te zeggen, sta ik met Bredius niet zoo goed van binnen als het van buiten wel kan
[1:2]
schijnen.
Johan Wertheim is een heel goede man en ik ken hem van nabij. Maar ik geloof niet dat hij gezind zal wezen om in deze meê te doen. - Intusschen als de anderen er voor zijn, hem te vragen, vind ik het uitstekend en misschien valt het meê.
De Heer D.W. Stork uit Hengelo, met wien ik over een andere zaak correspondeer, schreef mij:
[begin inspring]
‘In zake Breitner, waarover ik gisteren een ook van Uw handteekening voorziene circulaire ontving, zal ik gaarne mededoen, wat het geldelijke betreft, wanneer of liever waar U meent mij die te kunnen aanbevelen. Voorloopig echter heb ik nog niet veel lust in het lidmaatschap der Commissie. Misschien kan de zaak rusten, totdat U bij mij komt. Intusschen zoudt U aan de heeren in Amsterdam kunnen zeggen, dat ik voor f 1000 mededoe’.
[einde inspring]
Ik antwoord hem, dat ik dit bericht
[1:3]
aan je endosseer en hem nader over de zaak hoop te spreken. Misschien haal ik hem wel over nog eens een ander aan te brengen, al wil hij niet in de Commissie zitten. En in elk geval hebben wij dan toch weer zijn persoonlijke bijdrage. Me dunkt, het wordt al een aardig kapitaaltje dat we zoo zoetjes aan bij elkaar slepen.
Intusschen ben ik met hartelijke groeten, ook aan je vrouw
your old
Janpiet