Willem Witsen aan Jan Pieter Veth
Plaats: Amsterdam |
Datum: 25 mei 1917 |
Verblijfplaats: RPK, autografencoll. Jan Veth, inv.nr. Br. 65; microfiche nr. 105/148 |
[1:1]
v.h. 25 Mei 1917
Beste Jan Piet,
Ik weet niet zeker of 'k je morgen in Rm. zien zal op de vierjaarlijksche. Daarom schrijf 'k maar even. Ik heb je een brief gezonden naar 't adres in Rm. dat op 't couvert stond van je briefje waarin je schreef over je inzending. Ik vroeg je mij te antwoorden op een paar vragen en daarop heb 'k nog geen antwoord ontvangen.
De uitnoodigingen aan de verschillende heren zijn verzonden, maar 't succes is heel gering. Bauer heeft bedankt en achtereenvolgens na hem (hij was de eerste) de heeren Baukema, Cremer, A. Philips, Kol. van Es, Bredius, Hudig, van Oldenborgh, van Mesdag, van Heukelom. Van middag in Arti sprak 'k 't Hooft die eveneens be-
[1:2]
zwaren had. In een telefonisch gesprek met den heer van Eeghen, verzocht hij mij je te schrijven om je te vragen of je niet eenige van die heeren kon overtuigen, en tot andere inzichten brengen. Speciaal den heer van Oldenborgh. Want in Dordt staat nu nog op 't lijstje: S.M.H. van Gijn en Bilderbeek. Ik vroeg onzen voorzitter of 'k nu den heer van Gijn zou vragen om de leiding te nemen in een event. sub-commissie. Hij vond echter dat jij daar over beter kan oordeelen. De heeren Prof. Rotgans, Labouchère en Dr. G.A. Philips hebben aangenomen.
Als je tijd en gelegenheid hebt, schrijf mij dan eens hoe je hier over denkt.
Hartelijke groeten, ook aan je vrouw, van ons beiden
je
Wim.