Onny van Spengler aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [11 maart 1917] |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
Lieve Meneer Witsen,
Geen deftig genoeg begin, maar dat ‘Hoog geachte’ verveelt me zoo en dat ik U hoog acht, weet U langzamerhand wel.
Lijsje is bezig U te schrijven en ik kan niet laten er een klein krabbeltje bij te doen. Ben er minstens net even blij mee als L. en kan er U niet genoeg voor bedanken
[1:2]
en ook voor al die heerlijke poseer-uurtjes. Want al was ik op 't laatst wanhopig lastig voor U en zoo onrustig, toch heb ik zoo'n echt prettige herinnering aan alles. Ben ook zoo van Uw atelier gaan houden. 't Was zoo'n deceptie Uw brief vanmorgen. We hadden al zoo'n mooi plannetje gemaakt om vanmiddag met een auto te komen en te probeeren om M. en U mee te krijgen om eventjes te kijken hoe
[1:3]
het hangt en of het goed hangt. Vanmorgen toen ik L. ging wakker maken konden we het niet meer uithouden en zijn eventjes in onze nachtponnen naar beneden gegaan om te kijken of het er heusch nog hing.
Naar, dat we nu een heele week moeten wachten om U te komen bedanken. En we kunnen 't haast niet meer uithouden, U hier te hebben. Misschien
[1:4]
bent U beiden Zondag wel zoover beter, dat we 't kunnen omdraaien en U hier komt. Wat zal dát een opoffering voor U zijn, Stumper!!
Wees nu maar voorzichtig. Zoo lief van U dat U 't toch afgemaakt hebt. Morgen vieren we het op 't tehuis en ik heb een operette!! ingestudeerd met de kinderen. Sneeuwwitje.
Dag Meneer Witsen. Heel veel liefs voor Marie en U en ontzaglijk veel dank
Uwe
Onny.
Zit op den grond te schrijven!