Theodorus Wilhelmus Nieuwenhuis aan Willem Witsen en Augusta Maria Witsen-Schorr
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [9 augustus 1915] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
W. & M.,
Ik gun jelui het uitstapje maar het is jammer voor hier want ik had je woning zoo mooi laten schoonmaken, van binnen en buiten, dat die glom als een spiegel. Er waren toch nogal motten, maar gelukkig niet in de kleerkast. - De New-Amsterdam volgde ik met de oogen en was blij ze behouden in R'dam was. Gek keek ik op toen ik merkte jelui niet meegekomen waren! Ik laat nu de sleutels op Prinsengr. 824. Schrijf daar heen en liefst een briefkaart dan kunnen ze die lezen als ik er niet ben. Want ik heb met mijn vacantie gewacht, maar nu wordt het mij te laat en denk ik er eens tusschen uit-tegaan. Ik ga zeilen of een fietstocht maken. Ciska is zoowat al een maand uit logeeren. Eerst in Haarlem, bij een zoon van mijn broer en nu in Leiden bij een zuster van Anna. Zij vindt dat heerlijk en laat ik haar maar gaan. - Mijn atelier hier bevalt mij best. Moet je eenmaal in een stad wonen is het toch wel prettig, merk ik nu, om midden in een gedeelte te zitten waar het werkelijk bedrijf voortdurend aan je oog voorbijgaat. Dat gevaar met die schuiten door de gracht is zoo gezellig.
Dag gelukkige menschen, tot ziens, onze hartelijke groeten en een hand van
je
Nieuw