Willem Witsen aan J.H.E. Arntzenius-Witsen
Plaats: aan boord van de Nieuw Amsterdam, op weg naar New York |
Datum: 8 januari 1915 |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
[briefhoofd Holland-America Line, Rotterdam]
[S.S.] New Amsterdam
8 Januari 1915
Vandaag heb 'k eigenlijk niets te vermelden; het was regenachtig en ruw weer en koud. M. heeft een nieuw spel gespeeld op 't dek met schijven en heeft gewonnen. Maar de wind is weer opgestoken en de rust is van korten duur geweest. Nu zijn we weer aan 't hobbelen en de bakken waren weer op de tafel. Ook hebben we weer den kapitein gemist aan tafel, dat is altijd 'n teeken dat er wat voor hem te doen is. Ik heb voornamelijk geschaakt en nu zit M. met Mrs. Förstner en Mrs. Heinze en Mr. Heidhuse en Enthoven in de tea-room.
[1:2]
Ik heb daar ook even gezeten maar kan toch niet meê doen aan de conversatie en de anderen spelen bridge. Waarschijnlijk komen we nu Maandag in N.Y. We hebben veel tegenspoed en bijna alle dagen storm! Van daag hebben we 392 gemaakt, dat is bijna 't maximum, maar dat is ook 'n uitzondering. Ik zal blij zijn als we er zijn!
De dames gaan naar bed en 'k denk dat 'k ook gauw mijn kooi weer in kruip. Mr. Heidhuse is altijd waar de dames zijn; 't is 'n klein oud heertje, van mijn leeftijd, uit Chicago. Hij is voor zaken naar Berlijn geweest en is altijd even charmant en behulpzaam. Hij zit naast den kaptein aan tafel, en eet
[1:3]
veel te veel. In de dagen dat de meeste dames zeeziek waren en ik me ook niet lekker voelde en geen eetlust had, was hij erg meêwarig, maar op 'n goede ochtend, toen 'k hem ontmoette op 't promenade dek en 'k hem vroeg hoe hij 't maakte, zei hij: ‘Now I don't feel well my self’ met een akelig bleek en piteus gezicht, en streek met z'n handen over z'n ronde buikje en bekende dat hij te veel gegeten had en nu pijn had in zijn ‘abdomen’! Ik dacht dat 'k op 't dek zou gaan zitten om 't lachen, maar hield me goed. Hij heeft ons 'n kaartspel geleerd, dat nu elken middag in de tea-room van 5-7 gespeeld wordt. Werkelijk 'n aardig spel, waarin M. weer uitmunt, 't heet ‘Ru[mn[?]ing’ en 'n andere Amerikaan: Mr. Walter, 'n jonge drooge man, is er heel sterk in. Maar die man spreekt zóó door z'n neus in z'n keel, dat 'k er niets van versta. Zij behandelen me trouwens allemaal als 'n quantité négligeable, overigens goedwillig en aardig genoeg, als de man van Mrs. Witsen, die 'n enorm succes is en die mij erg onder den duim heeft, maar dat ligt niet aan haar maar aan mìj, m'n doofheid en mijn onoverkomelijke verlegenheid! Ik ben maar blij dat ze allemaal, dames en heeren, dol zijn op M. die ook altijd lief en aardig is en er zich niet tusschen laat nemen. Want toen Mr. Dudley Hall, aan tafel, tegen haar zei dat ze Amerikaansch sprak als 'n Amerikaansche, zei ze dat hij Hollandsch sprak als 'n Hollander!
Groot gelach!