[1903]
Elizabeth Witsen-van Vloten aan Willem Witsen
Plaats: [Mechelen?] |
Datum: [eerste helft januari 1903] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1171 |
[1:1]
Wil, waarom hoor ik toch niet, je moet nu toch wel antwoord hebben van van Hamel? Waar zit je dan? Je schilderij is af? Of niet, wat ben je toen gaan doen. Ik ben zoo vreeselijk blij dat je het fietsen ten minste niet door mij bij voorbaat geleerd hebt, 't zou een hatelijke gedachte te meer zijn - ik had dergelijke levenswenschen ook en dan te ondervinden dat je er alleen aan wou door een vreemden invloed, instinktmatig, ja daarom kon dat alles op mij geen invloed hebben en bleef alles, treurig en lam en ongemeend. Ja o steeds vervolgt
[1:2]
het me, hoe blij ik was met dat portret van mij en hoe hatelijk het van je was - nooit heb ik je tot zoo iets in staat geacht er dat wicht over heen te schilderen. Wat had ik je gedaan - ik was eens blij om iets en dat was genoeg voor je! Nu wacht ik nog steeds op de lappen van dat andere, je zei 't zat in een kist dus niemand mist er iets aan als je 't vernietigt, ik heb 't in Brussel aldoor in mij gehad maar wou toen die leelijke meid niet tusschen ons laten komen. Mooi is dat portret ook niet om de kunst rijkdom hoeft het niet te blijven bestaan. Ja Willem dat
[1:3]
lange Jodenhaar ajasses daar ben je in gevangen als een luis. Doe ook dat luizen pad weg van je hoofd daar heb je je mee bedorven. Geef mij de lappen als je nog iets voor me voelt - o ik had nooit moeten zeggen dat dat portret mij zoo verheugde. Kun je 't dan niet over maken? Je hebt me lang genoeg gezien en zegt me te kennen - en je bent schilder. Denk er aan dat je me belogen hebt door me voor te praten op de handigste wijzen dat je dat gronderige schepsel niet zou trouwen. Ofschoon je moest weten wat ik voelde door je onoprecht naast mij leven hing je op mijn verjaardag de vlag uit tot ik tegen Gerrit zei dat hij die weg zou halen maar dat portret vernietigde je. - Geef mij nu die lappen van die twee portretten van dat onoprechte wicht, je moogt 't mij niet weigeren. - Je hebt toen ook nog gezegd je zou me schilderen in 't Koningen feest costuum o nee ik moest er niets aan veranderen dan zou je er niet toe komen.
[1:2]*
Hoe kon je toch zoo altijd tegen me doen dat was al zooveel later toen ik dacht dat je 't niet doen zou. Geef me dan eindelijk eens een bewijs dat je meent wat je zei in Brussel en stuur de lappen - waarom toch niet heb je dat niet eens voor me over?
[1:4]
Beb Je denkt misschien: nu is het weêr zoo, neen zoo is 't altijd geweest die lappen te willen hebben is nooit uit mijn gedachten geweest en je moet 't doen als iets werkelijk waar is - : o je wou wel dood gaan voor me, ik moest 't maar zeggen. Och geef me toch die doeken. - Waarom niet Pim als je ze voor mijn oogen verbrandt ben ik ook tevreden. O dat je ze niet meêbracht naar Brussel dat was niet aardig daarom kwam je niet naar me toe onder de Gothische bogen, je wist wel dat ze toch tusschen ons staat, ik heb meer aan die daad dan aan al je complaisance... Iets dergelijks voelde ik in de Globe en jij ook wel.