Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 20 mei 1897 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1015 |
[1:1]
[briefhoofd Hotel Adrian, Amsterdam]
20 Mei [189]7
Hoe gaat 't toch met Pammy lieve vrouwfie, 'k ben er niet erg gerust op; hij hoestte zoo, kreeg 'k maar een briefje van je van morgen maar 'k denk 't niet! Gisteren toen 'k stond te drukken kwam.. wie denk je? 't Is toch 'n curieuse jongen, 'k geloof dat hij altijd bezig is met zich zelf maar hij uit 't bijna heelemaal niet. Als hij schrijft merk je 't pas. Begrijp je wel wie 't was? onze goeie Briët. Hij kwam voor de expositie van Valk maar was er niet erg enthousiast over. 't Drukken
[1:2]
ging gisteren niet goed omdat Arie 't papier veel te nat gemaakt had. Daardoor kwamen er plooien in de dekens en die barstten stuk zoodat 'k er uit moest scheiden. Toen heb 'k Briët meê genomen naar Hein, maar die was weer in Hilversum, en toen naar Nol. Toen hebben wij een beetje voor American gezeten maar Nol was niet erg aardig tegen den jongen: Nol ziet zoo oppervlakkig en beoordeelde hem 'n provinciaal. We hebben Hein van den trein gehaald en samen gegeten bij Nol en Mina. Chap is gisteren
[1:3]
naar Indië vertrokken. Hein en Nol zijn even aan den trein geweest.
De etsen zoo ver 'k ze gisteren gedrukt heb, de twee Edesche kleine en de Rotterdammer, vallen erg tegen. Ik heb er een hoop aan te doen!
Dag lieve Vroufie ik had hier 'n mooie kamer aan de straat met 'n 2 persoons bed, je hadt er zoo best bij gekund!
Ik zal wel niet thuis komen van avond, bestel 't rijtuig maar gauw af als je dezen van avond krijgt. Ik kom zeker morgen avond. Schrijf je nog even? Als hij nog op de post
[1:4]
gebracht wordt krijg 'k hem om acht uur morgen ochtend.
Dag lieveling geef Pam en Erik 'n zoentje van Vafie. Dag Beb 'k ga aan mijn werk,
je Mannie
Pim.
Gisteren morgen heb 'k 'n lang gesprek gehad met Veth - hij zei 'n heeleboel wat Beb mischien wel had willen onderschrijven! Maar 't is nu zoo dat 'k eens bij hem ga als ik in Bussum kom.