Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Bussum |
Datum: 31 maart 1897 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Bussum, Villa Parkzicht
31 Maart '97
Beste Wim,
Zeer blij was ik met je brief. Maar als je wilt, ga dan even naar Mulder toe. Gisteravond kreeg ik een tweeden brief van juffr. Mulder, wel nog vriendelijk, maar waarin ze mij toch haar voornemen te kennen geeft mij een ‘wissel’ te sturen. Wat dat hier is, begrijp ik niet, ik ken alleen wissels, waarbij men geld ontvangt, maar 't zal wel zoo iets beteekenen, als iemand het mes op de keel zetten. Ik zou daardoor natuurlijk in onaangenaamheden hier komen en juffr. Mulder zou er niets aan hebben, want ik heb het geld niet op het oogenblik en zou ook geen middel weten om er aan te
[1:2]
komen. Dus waarom zou ze het doen? Als mijn vader sterft, van wien ik een dertig mille moet erven, kan ze natuurlijk zeker zijn, dat ze 't geld krijgt. Zou je haar dus niet kunnen aan het verstand brengen, dat het het verstandigste voor haar is, nog een beetje geduld te hebben?
Zou je heusch niet eens hier kunnen komen? Ik zou je van den trein kunnen halen, en je zou bij mij op mijn kamer koffie kunnen drinken b.v. zonder dat iemand merkte, dat je er was. Ik heb je in lang niet gezien, en ik zou je een heeleboel te vertellen hebben. Misschien zou je me ook wel raad kunnen geven. Ik woon hier bij een weduwe met een dochter van 18 en een zoon van 21, met wien ik gisteren weer eens drie partijtjes heb zitten schaken.
[1:3]
A propos, ik heb onder mijn boeken een deeltje van Shakespeare gevonden klein formaat, in rood bandje, Vol XII. Is dat misschien van jullie?
Doe Betsy mijn vriendel. en bel. groeten en geloof mij altijd
t.t.
Willem Kloos.