Hendricus Johannes Boeken aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 28 maart 1897 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam 28 Maart 1897.
Beste Wim,
Je hebt in lang niets van me gehoord (die zaak met Nol van 14 dagen geleden is in orde gekomen, dank je wel) ik dacht dat ik wel iets van je zou merken als je Pampie hier kwam brengen, is hij al hier? of hoeft het misschien niet? Gisteren heb ik een heel plezierigen dag met Jan gehad, die bij mij geweest is, wij zijn een groot gedeelte van den dag bij mij thuis geweest en Jan heeft mij in de diepste filosophieën ingewijd. Hij vertelde mij ook dat jij zoo heerelijk aan 't werk bent, ik ben heel verlangend daar wat van te zien. Ik heb den laatsten tijd, behalve mijn lessen, niets gedaan maar ik geloof dat ik weer begin, hoewel ik dacht dat ik voor lang uitge-
[1:2]
praat was. Ik lees met vreeselijk veel plezier Willem Leevend. De menschen zijn, behalve eenige uiterlijke omhullingen, nog net zoo als ze daarin worden voorgesteld. Jullie hebt het zeker ook wel en Betsy komt er ook in voor.
De boomen hier in mijne tuinen worden prachtig, ik denk dat ze in een week in vollen bloei zullen staan. Ik hoop dat ik hier weer een goeden tijd te gemoet ga, want den laatsten maand was ik een beetje wanhopig.
Wim, gaan we nog naar Londen? Ik vrees dat ik voor Augustus door mijne lessen niet zou kunnen.
Ik heb drie boeken klaar om uit te geven, maar van Looy mart steeds om daar toe over te gaan of om er mij geld voor te geven, en ik ben door de N.G. eenigzins aan hem gebonden zoodat ik niet wèl naar Versluys kan gaan.
Hoe maakt Betsy het?
Groet haar hartelijk van mij en Wim, jijzelf een hand van
Hein.
[1:3]
Chap is benoemd in Indië, docent, f 500 in de maand.