Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: Ede |
Datum: 21 februari 1897 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1013 |
[1:1]
Ede 21 febr. 1897
Lieve wijfje, 't is vannacht prachtig gegaan. Erik is niet wakker geworden toen 'k naar bed ging en hij heeft doorgeslapen tot half zeven; en toen ging hij 'n beetje praten en aardige geluidjes maken zonder huilen of vragen om 'n fleschje. Maar Cor kwam kort daarop en heeft hem toen verder behandeld. Hij heeft verder aldoor liggen lachen en kraaien om Pam die naast hem zat in de dekens van Moefie.
Na 't ontbijt heb 'k hem gewogen, hij is 't zelfde gebleven als verleden week maar als
[1:2]
je hem op de schaal ziet liggen lachen en springen is 't onbegrijpelijk dat hij niet meer weegt. Maar ook niet minder. Pam vraagt niet naar Moefie maar hij mist haar wel. Als 'k zeg: is Moefie in Arnhem dan zegt hij heel kalm en overtuigd: Neê.. En als 'k zeg: wat doet Moefie en waar is Moefie: zegt hij: Slapen! en begint vreeselijk te lachen om zijn geestigheid. Zoo beweerde hij ook dat z'n dekentje van Kees was! Alleen om het insolite.
Gisteren avond is Marie en Henri er geweest. Ik weet
[1:3]
niet wat die Marie tegenwoordig heeft maar ze irriteert mij zoo verschrikkelijk; 'k geloof dat ze 'n beetje te veel hier geweest is: ze bemoeit zich overal meê. En die Guus dat is ook 'n echte: Ik zeg, vin je 't hier niet koud? (van morgen in de eetkamer) Toen zeit ze: de kachel brandt toch! Ga ik naar de kachel, die heelemaal dicht is met nauwelijks wat vuur er in! Ik merk wel dat ze anders is als met jou. 't Is voor mij geen compliment want ze doet
[1:4]
minder haar best en is veel groffer of eigenlijk banaler. Bepaald zoó dat 'k er van óp kijk. En met jou durft ze zoo niet. Enfin, 't is niet erg. Van Mama kreeg 'k gisteren 'n briefkaart dat ze aldoor in Amsterdam was terwijl ik overal heen telegrafeerde om te weten waar ze toch zat! Ze was uit Bussum naar Utrecht gegaan en met Martha Brooshooft naar Amsterdam om te fuiven. En Martha schreef ook: ze had twee uur zitten wachten in 't Station te A. en haar boek was uit. Er onder: ik doe 't nooit weêr! Ze komt om 12 uur. Dag lieveling, hoe is de reis geweest en hoe heb je 't gehad. Schrijf gauw eens. Morgen schrijf ik weer. Op 't atelier, waar 'k je nu schrijf, liggen 6 teekeningen op den grond met de lijsten er op. Je moet 't zien!
Vooral veel groeten. Dag mijn vrouwtje dag Beb
je
Pim.