Arnold Paul Constant Ising aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 7 mei 1896 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amst. 7 Mei 96.
Beste Wim,
Je vriendelijk voorstel van de aardappeltjes heb ik voor den Hoogen Raad gebracht en er kwam een groot plezier. Betsy had volkomen gelijk. Het schijnt erg prettig te zijn om veel aardappeltjes in huis te hebben, en ze niet door den aardappelen-man te laten bewaren. Mocht je er nog niet over beschikt hebben, dan doe je mij een groot genoegen door ze, bij gelegenheid eens, te zenden.
A.C. Wertheim schijnt, tegen mijn verwachting, niet
[1:2]
geopponeerd te hebben. Maandag is er nu weer Vergadering van Aandeelhouders en als die Heeren het voorstel van den Raad van Beheer aannemen, word ik weer secretaris en is het kind weer bij zijn moeder.
Hein kwam Zondag avond, toen ik uit Ede t'huis was, nog aan om te hooren hoe je teentje het maakte. Dinsdag kreeg hij f 27.50 voor zijn lessen in Utrecht en Woensdag ochtend kwam hij een gulden leenen, want hij was de Nes eens ingegaan!
Breitner heeft een Dam in Pulchri. De tentoonstelling
[1:3]
werd, geloof ik, gisteren geopend.
De oude Spoor overleed van morgen. Ik heb nog bij hem gewoond in 76 en 77 en ik moet mee begraven.
Jan moet zelf weer geneesmiddelen toepassen. Chris gaat het dus op een andere manier probeeren. 't Is wanhopig! Hij heeft plan een stukje voor de Kroniek te schrijven over een boek.
Mij dunkt dat ieder van ons, die met Willem mocht te tobben krijgen, het zaakje op Van Eeden's kop moet zetten. Zoo wist Hein niet wat Van Looy moest doen als Willem hem geld kwam vragen, want Van Looy heeft nog wat voor hem. Ik heb Hein gezegd dat
[1:4]
Van Looy het geld aan Van Eeden moest zenden. Die heeft hem uit Utrecht gehaald en dient verantwoordelijk te blijven.
Veel liefs voor Betsy. Van harte
Je
Nol.