Willem Witsen aan Alphons Joannes Maria Diepenbrock
Plaats: Ede |
Datum: 24 mei 1894 |
Verblijfplaats: NMI, inv.nr. 273/128-07 |
[1:1]
Ede 24 Mei 1894
Beste Fons,
Ik wilde je even bedanken voor je brief; ook uit naam van Betsy. Wij verlangen beiden zeer kennis met je meisje te maken; 't duurt niet lang meer dan bloeien de bloemen allen: dan moet je zamen eens komen je kunt hier heerlijk wandelen. Ik weet zeker dat ons jongetje tegen je lachen zal, hoewel hij dat tot nog toe alleen tegen zijn moedertje doet. 't Was een heel verblijdende tijding en ik wou wel dat 'k zeggen kon hoe heerlijk ik je komend leven
[1:2]
voel; - maar dat hoeft niet. Maar de zon is eenigzins verduisterd; waarom Fons, waarom heeft Pet niet meer geluk? Die heerlijke Pet en die lieve arme Betsy. 't Zal wel goed zijn maar 't is hard en moeielijk vooral voor haar. Willem en Hein zijn hier een dag of tien geweest; 'k vond Willem wel zorgwekkend om den anderen of om de twee dagen; maar ik weet niet of er, in 't groot, reden is voor bezorgdheid; wat weet ik, wat begrijp ik ervan hoe 't in dat hoofd gesteld is? Als 'k met hem praat of liever als hij praat tegen mij
[1:3]
dan voel ik dikwijls, maar 'k kan het niet beredeneeren, dat alles in orde is - alleen als 'k het wil begrijpen ontgaat 't mij. Vergeef mij deze mededeelingen die te onvolledig zijn om gedaan te worden.
Doe onze vriendelijke groeten aan je meisje en ontvang zelf een hand van
je
Willem Witsen.